Skip to content Skip to footer

Bhv bij de politie: eenheid in diversiteit

De Nederlandse politie is geen standaardorganisatie en dat zie je terug in de organisatie van de bedrijfshulpverlening. Landelijke kaders vertalen naar locatiespecifieke bhv-uitvoeringsplannen is een must bij zoveel diversiteit in specialisaties en de daaraan verbonden risico’s. Momenteel wordt het veiligheidsbeleid in alle facetten, van Arbo tot bhv en brandveiligheid, herschikt tot een integrale veiligheidsaanpak en plannen per locatie. Een project dat in 2024 moet zijn afgerond.

De politie is met 67.000 medewerkers verreweg de grootste werkgever van Nederland. Het is dan ook niet vreemd dat de voor openbare orde en veiligheid vitale organisatie met circa 800 uitvoeringslocaties ook de grootste bhv-organisatie van het land heeft. Tussen de 8.000 tot 9.000 opgeleide en getrainde bhv’ers werken verspreid over de vele gebouwen en andere werklocaties van de politie. Maar daar blijft het niet bij. Volgens Emmo Bouw, Specialist bhv en ondersteunend op arbeidsomstandigheden binnen de Eenheid Oost-Nederland, kan de politie als gevolg van haar maatschappelijke taakstelling bij interne incidenten altijd rekenen op meer dan voldoende geoefende (extra) hulp, omdat de politie een hulpverleningsorganisatie is.

Emmo Bouw: “Ieder gebouw kent zijn eigen gebruik en risicoprofiel.”

Eerste hulp door politie

Bouw legt uit: “Wat politiemensen in de executieve dienst onderscheidt van kantoor- en productiemedewerkers in het bedrijfsleven, is dat hulpverlenen in hun DNA zit. Hulpverlening bij ongevallen, incidenten en calamiteiten, is immers hun primaire taak. Daar zijn ze voor opgeleid, getraind en geoefend. Alle executieve medewerkers hebben als onderdeel van hun politieopleiding de opleiding ‘eerste hulp door politie’, kortweg EHPD, gevolgd. Dit is voor hen dagelijkse kost als ze worden opgeroepen voor een ongeval, brand, onwelwording of reanimatie. Van die kennis en ervaring wordt uiteraard ook dankbaar gebruikgemaakt bij incidenten binnen de eigen organisatie. Kortom, als de nood echt aan de man is, hebben we politiebreed 55.000 extra hulpverleners onder de knop.”

Wat politiemensen in de executieve dienst onderscheidt van kantoor- en productiemedewerkers in het bedrijfsleven, is dat hulpverlenen in hun DNA zit

Joep Dingemans, Specialist bhv binnen de Eenheid Noord-Holland Noord, licht aanvullend toe dat het integreren van ‘blauwe functionarissen’ in de bhv-organisatie in 2020 is getest tijdens een pilot in Noord-Nederland en daarna landelijk is uitgerold. “In 2022 is de werkwijze onder andere in Noord-Holland Noord ingevoerd. Het blijkt in de praktijk een uitstekende aanvulling op de bhv-kennis en -capaciteit. Soms hoeft de bhv helemaal niet formeel te worden gealarmeerd, omdat de hulpverlening al door executieve medewerkers met ehpd-kennis is opgestart. Recent hadden we zo’n situatie op een van onze bureaus, waar een medewerker van de trap was gevallen. Collega’s schoten direct in hun hulpverleningsreflex en verleenden eerste hulp. Waarom wachten op de bhv’er van dienst, terwijl zoveel collega’s parate eerste hulp kennis hebben?”

Grote diversiteit, wisselende risicoprofielen

De politie is een organisatie met een grote diversiteit aan taken en specialismen, met sterk wisselende risicoprofielen. Tot 2013 bestond de politie uit 25 regionale politiekorpsen en het Korps Landelijke Politiediensten, elk met hun eigen Coördinator bhv. In 2013 werden de 25 korpsen samengevoegd tot de Nationale Politie, met één landelijke korpsleiding, tien geografische eenheden, een Landelijke Eenheid voor specialistische taken en een Landelijk Politiedienstencentrum verdeeld over drie uitvoeringslocaties. Zo zijn de huidige twaalf eenheden ontstaan.

Bouw: “Na de vorming van de Nationale Politie werd het Arbo- en bhv-beleid herschikt, van Regionale Facilitaire Service naar Veilig en Gezond Werken. Een landelijk centrale aansturing van de bhv was geen optie, omdat de organisatie daarvoor te complex en te verspreid is. Beleid en ondersteuning van bhv zouden dan op te grote afstand van de werkvloer komen, waardoor er onvoldoende zicht zou zijn op de kwaliteit en continuïteit van de bhv-uitvoering. Daarom is besloten tot het aanstellen van adviserende en ondersteunende specialisten bhv binnen de afzonderlijke eenheden: tien voor de geografische politie-eenheden, één voor de Landelijke Eenheid en één voor het Landelijk Dienstencentrum, waaronder de faciliterende en ondersteunende diensten en de Politieacademie vallen.”

Locatiespecifiek maatwerk

In dit model worden de bhv-beleidskaders op landelijk niveau vastgesteld via een ‘Uitvoeringsregeling BHV-NP’ en worden voor de uitvoering de plannen per locatie opgezet en geborgd. De verantwoordelijkheid voor organisatie van de bhv op lokaal niveau ligt bij de aangewezen pandverantwoordelijke, bijvoorbeeld een teamchef van het team dat als grootste gebruiker van de locatie door het Hoofd bedrijfsvoering is aangewezen. De (twaalf) Specialisten bhv geven advies en ondersteuning bij de vorming en het regelen van opleidingen, trainingen en oefeningen en het schouwen van locaties op thema’s van bhv, risico-inventarisatie & -evaluatie, brandveiligheid en het opmaken van bedrijfsnoodplannen met ontruimingsdelen. Locatiespecifiek maatwerk is noodzakelijk, want werkzaamheden en risico’s variëren enorm, al naar gelang de taakspecialisaties van de diverse politieonderdelen. Dat komt ook tot uiting in de opleiding en training van de bhv’ers, die is belegd bij opleider G4S. Alle bhv’ers beginnen met een bhv-basistraining, waarna afhankelijk van specialisatie en taken een locatiespecifieke en risicogerichte aanvullende bhv-component wordt getraind.

Locatiegebonden gevaren en risico’s

Dingemans vat in kort bestek samen hoe die diversiteit in de politiepraktijk eruit ziet en wat dit betekent voor het risicoprofiel en de bhv-behoefte per locatie: “De politie beschikt landelijk over circa 800 panden, waarbij er grote verschillen zijn in gebouwgebruik. Per locatie bepaalt de RI&E wat de mogelijke locatiegebonden gevaren en risico’s zijn waarop de bhv-organisatie moet zijn geënt. Zit er alleen een basiseenheid in een gebouw, dan zijn de risico’s niet wezenlijk anders dan in een standaardkantoorgebouw.”

Per locatie bepaalt de RI&E wat de mogelijke locatiegebonden gevaren en risico’s zijn waarop de bhv-organisatie moet zijn geënt

Extra beschermde schil

Maar er zijn ook politiegebouwen met ‘ophoudkamers’ of cellengangen, waar verdachte personen van een misdrijf tijdelijk worden ingesloten. Dat levert volgens Bouw specifieke aandachtspunten op voor de bhv en bij ontruiming in geval van brand. “Want dan heb je een extra beschermde schil binnen een gebouw, die erop is gericht om juist deze personen binnen te houden en onbevoegden buiten te houden. Bovendien moeten bhv’ers die verantwoordelijk zijn voor een gebouw met cellen of ophoudkamers ook specifieke kennis hebben om gezondheidsproblemen bij ingesloten personen, bijvoorbeeld als gevolg van aandoeningen of gebruik van verdovende middelen, te herkennen en daar adequaat op te kunnen handelen.”

Paarden en speurhonden

Locaties van specialistische politiediensten, zoals de Dienst Levende Have, waar vaak de bereden politie en speurhonden zijn ondergebracht, hebben hun eigen risicoprofiel en aandachtspunten voor Arbo en bhv. Bouw: “Als je bij brand in een stal paarden moet evacueren, moet je als bhv’er heel goed weten hoe je dergelijke grote dieren in bedwang moet houden, hoe zij zich kunnen gedragen en hoe je veilig en snel tot ontruiming kan overgaan. Dat vraagt hele andere vaardigheden en training dan kennis over eerste hulp en kleine blusmiddelen. Hetzelfde geldt voor de omgang met surveillance- en speurhonden. Als tijdens een training met zo’n hond een bijtincident plaatsvindt, is er ook een rol voor de bhv om de hond onder controle te krijgen alvorens veilig hulp te kunnen verlenen.”

Maritieme en luchtvaartveiligheid

Dingemans: “Een klasse apart zijn ook de luchtvaartpolitie en politie te water, waar de collega’s bij het uitvoeren van werkzaamheden in hun element specifieke trainingen voor maritieme veiligheid en luchtvaartveiligheid krijgen. En dan zijn er nog locaties met forensische laboratoria en ketenbeslaghuizen, waar in beslag genomen goederen en stoffen worden opgeslagen. Ook gevaarlijke stoffen en bijvoorbeeld vuurwerk. Ook die locaties kennen weer eigen risico’s en zwaartepunten voor de bhv.”

Schietbanen

Mark van Ruiven, Specialist bhv bij het Politiedienstencentrum en de Politieacademie, vult aan: “Schietbanen, die verspreid over het land binnen de eenheden in gebruik zijn als schakel in de beroepsvaardigheidstrainingen, zijn eveneens een aparte categorie. De veiligheidseisen voor schiettrainingen zijn zeer streng en door het uitvoeren van een taak-risicoanalyse vóór aanvang van een schiettraining worden de risico’s vooraf beperkt.” Maar een ongeval tijdens een schiettraining honderd procent uitsluiten is volgens Van Ruiven onmogelijk. “Op de schietbanen is de bhv in twee delen opgeknipt. De schietinstructeur is ook opgeleid bhv’er; dat is verplicht voor die functie. Die regelt alles wat er op de schietbaan gebeurt en heeft onder andere een extra training levensreddend handelen bij grote bloedingen gevolgd. De bhv’ers op die locatie, die vaak vanuit de kantoorsituatie worden opgeroepen, hoeven dan niet de schietbaan zelf op en regelen alles buiten de baan. Zoals opvang en begeleiding van de ambulance. Zo blijft de hulpverlening op de schietbaan een taak van degene die ook specifieke kennis van wapens en munitie heeft en blijven de risico’s beheersbaar.”

Brandveiligheid

Brandveiligheid is binnen de Nederlandse politie een stevig dossier. Zo’n drie jaar geleden is de ‘Uitvoeringsregeling brandveiligheid politie’ van start gegaan, met als oogmerk de brandveiligheid in alle circa 800 politiegebouwen in Nederland grondig door te lichten en waar nodig op het vereiste niveau te brengen. Basis voor de aanpak vormen de basisregelgeving voor brandveiligheid in het Bouwbesluit, Brandveiligheid voor politielocaties en de Handreiking brandveiligheid in cellengebouwen. “Maar in onze uitvoeringsregeling gaan we op onderdelen nog een stap verder dan de wettelijke vereisten”, aldus Dingemans. “Zo hanteren wij voor onze cellengangen kortere vluchttijden dan in het Bouwbesluit worden voorgeschreven. Brandveiligheid borgen we sowieso zoveel mogelijk aan de voorkant van de keten. Door de brandlast in cellen tot een minimum te beperken bij de materiaalkeuze voor bouw en inrichting, is het risico op een onbeheersbare brand zeer gering. De bhv-organisatie op de bewuste locatie heeft zodoende meer tijd en gelegenheid om bij een brand in een cel de aanwezige personen tijdig en veilig te evacueren. Met specifieke aandachtspunten, onder andere dat een bhv’er nooit alleen aan zo’n klus begint, maar altijd met een of meerdere collega’s.”

Bhv’ers van de politie in actie. (Foto: Politie)

Integrale veiligheidsplannen

Omdat brandveiligheidsbeleid, bhv en ook andere gerelateerde taakvelden op het gebied van Arbo en veiligheidskunde veel raakvlakken hebben, werkt de politie aan het versterken van de samenwerking tussen die taakvelden. “Nu al werken specialisten samen om beveiliging, brandveiligheid en bhv bij het schouwen van gebouwen en uitvoering van risicoanalyses samen te brengen”, legt Bouw uit. Hij vervolgt: “Dat gaan we nog verder integreren. We willen de beschikbare kennis en kunde op veiligheidsgebied binnen de politieorganisatie in de breedste zin van het woord zo effectief mogelijk benutten en veiligheid korpsbreed als integraal pakket borgen. Uiteindelijk moet dit programma voorzien in integrale veiligheidsplannen voor elke politielocatie in Nederland. Daarmee voorkomen we ook dat adviezen of uitvoeringsplannen voor taken als Arbo, beveiliging, brandveiligheid en bhv tegenstrijdigheden bevatten, omdat ze onafhankelijk van elkaar worden opgesteld. Na een inventarisatieronde zijn bij verschillende eenheden proeftuinen geweest om die integrale aanpak te beproeven. Nu rollen we het landelijk uit en in een aantal eenheden vinden er integrale veiligheidsoverleggen plaats met de verschillenden interne afdelingen of teams. Komende zomer moeten alle eenheden zo’n opzet hebben.”

Introductie landelijke bhv-app

Een ander project in het verder optimaliseren van veiligheid en bhv, is de introductie van een landelijke bhv-app voor het alarmeren en registreren van bhv’ers. Volgens Van Ruiven loopt er al enige jaren een vorm van alarmering voor de bhv’ers binnen de Eenheid Oost-Nederland, die in Noord-Nederland verder is geperfectioneerd en die sterke overeenkomsten vertoont met het gebruik van de app binnen een aantal ministeries in Den Haag. Dankzij deze voorziening kunnen die snel en adequaat bhv’ers inzetten en via geofence gebruikmaken van meerdere medewerkers met bhv-kennis van andere ministeries.

Van Ruiven: “We zijn met een werkgroepje naar Den Haag gegaan om ons te laten informeren over hoe deze ministeries dit hebben georganiseerd. Hiermee kregen wij de bevestiging dat het werken met een landelijke app ook voor de politie een ideale oplossing is. Want in de huidige opzet van de organisatie hebben veel mensen, vooral in de geografische eenheden, wisselende werkplekken. Dankzij de app kunnen we de beschikbare bhv-capaciteit binnen een eenheid, maar ook executieve collega’s met hulpverleningskennis, snel, flexibel en adequaat inzetten. Zo maken we optimaal gebruik van de binnen de politie aanwezige hulpverleningskennis en -kunde, ongeacht de plaats en op ieder moment van de dag.” RJ//

(Foto opening artikel: Politie)

the Kick-ass Multipurpose WordPress Theme

© 2024 Kicker. All Rights Reserved.