In de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie komen regelmatig onveilige situaties voor op de werkvloer. Een aantal studenten Molecular Science & Technology van de TU Delft onderzocht hoe de veiligheid van werknemers in de voedingsmiddelenindustrie verbeterd kan worden. Belangrijk verbeterpunt: betere naleving van de huidige maatregelen.
Een werknemer van Aviko verricht schoonmaakwerkzaamheden aan een bakoven. Als tijdens de schoonmaak de kap van de oven naar beneden valt, raakt de man bekneld en overlijdt hij ter plekke (De Gelderlander, 2018).
In de voedingsmiddelenindustrie zijn dit soort ongelukken niet ongewoon. Volgens de recentste beschikbare data van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vonden er in de periode 1998-2014 1801 ernstige arbeidsongevallen plaats, waarvan 49 procent permanent letsel tot gevolg had. Voor andere sectoren in de Nederlandse industrie ligt dit aantal gemiddeld op 32 procent (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2018). Dit suggereert dat de huidige veiligheidsvoorschriften in de voedingsmiddelenindustrie niet optimaal zijn.
Methoden en technieken
In het onderzoek stond de vraag centraal hoe de veiligheid van werknemers in de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie verbeterd kan worden. Er is daarbij gebruikgemaakt van de volgende methodes: literatuuronderzoek, documentenanalyse, brainstorming en comparatieve analyse. Er is gezocht in online databanken, wetenschappelijke tijdschriften, vakbladen, arbeidsovereenkomsten en wetgevingen. De eerste drie methodes zijn gebruikt om de huidige gevaren en Strategische, Technische, Organisatorische en Persoonlijke (STOP)-maatregelen in kaart te brengen. Deze zijn uiteindelijk vergeleken met maatregelen uit andere sectoren (comparatieve analyse).
Het onderzoek is onderverdeeld in drie deelvragen. Voor de eerste deelvraag is in beeld gebracht wat de meest voorkomende risico’s zijn in de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie en hoe risico’s al aangepakt worden door middel van risicomanagement en risk treatment.
Bij de tweede deelvraag is er gekozen om te onderzoeken welke STOP-maatregelen er binnen de voedingsmiddelenindustrie toegevoegd kunnen worden om de veiligheid te verbeteren.
Voor de derde deelvraag is gekeken naar maatregelen uit andere industrieën die genomen kunnen worden om de veiligheid in de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie verder te verbeteren. Hiervoor is gebruikgemaakt van een comparatieve analyse, waarbij de voedingsmiddelenindustrie vergeleken werd met de luchtvaart, de maritieme en nucleaire industrie, en de zorg.
Risico’s
Mechanische gevaren
In de voedingsmiddelenindustrie heersen tal van mechanische risico’s, zoals gevaren bij het schoonmaken van machines of onderhoud van radioactieve meetapparatuur. Tijdens het schoonmaken en onderhouden van machines komen werknemers bijvoorbeeld vast te zitten, omdat werknemers de machines dan dieper moeten binnendringen. En onderhoud van radioactieve meetapparatuur is vaak nalatig, wat ook risico’s voor de werknemers met zich meebrengt.
(Bio)chemische gevaren
Onder (bio)chemische gevaren vallen risico’s voor vergiftiging, hygiëne en ademhalingsproblemen. Voorbeelden van risicovolle chemische stoffen zijn asbest en koelmiddelen. Ook bij onvoldoende hygiëne kunnen werknemers ziektes oplopen. Ademhalingsproblemen kunnen ontstaan bij het inademen van poeders zoals meel, wat bijvoorbeeld tot ‘bakkersastma’ leidt.
Fysieke gevaren
Een derde categorie van gevaren in de voedingsmiddelenindustrie zijn de fysieke gevaren. Deze categorie omvat gevaren zoals vallen of uitglijden, de gevaren die horen bij extreme temperaturen, en het gevaar om vast te komen zitten in een afgesloten ruimte. Uitglijden en vallen zijn vaak te wijten aan natte of vervuilde vloeren. Temperatuurrisico’s betreffen ovens en koelingen. Besloten ruimtes, zoals koelcellen of tanks, zijn gevaarlijk omdat beweging hier beperkt en de ventilatie vaak slecht is.
Wetgeving
Binnen de huidige wetgeving zijn bedrijven verplicht om risicomanagement uit te voeren. Dit bestaat uit identificeren en kwantificeren van risico’s en opstellen van maatregelen aan de hand van risk treatment. Risk treatment, oftewel risicobehandeling, is een onderdeel van risicomanagement. Het gaat dan om de implementatie van maatregelen om risico’s tegen te gaan en om deze te behouden of over te dragen.
Risicomanagement
Voor het risicomanagement in de voedingsmiddelenindustrie zijn door verschillende instanties regels opgesteld. Zo moet elk bedrijf een goedgekeurde Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP) hebben. De HACCP bestaat uit 7 basisprincipes:
- Inventariseer alle potentiële gevaren en wijs de reële gevaren aan.
- Ga na welke maatregelen er nodig zijn om het gevaar te beheersen en stel de kritische beheerspunten (CCP’s) vast.
- Geef per CCP de kritische grenzen aan.
- Stel vast hoe de CCP’s bewaakt worden.
- Leg de correctieve acties vast per CCP.
- Pas verificatie toe.
- Houd documentatie en registraties bij.
Naast de HACCP is er meer wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld de Algemene Levensmiddelen Verordening (ALV). De ALV kijkt naar de gehele productieketen om de veiligheid en kwaliteit van voedsel in de Europese Unie te waarborgen. Daarnaast is er de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), die controleert of de regels van de HACCP worden nageleefd. En ook het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid focust zich op de arbeidsomstandigheden in de voedingsmiddelenindustrie.
Uit alle regelgeving blijkt dat veelal aandacht wordt besteed aan de veiligheid van voedsel voor de consument. In mindere mate is er aandacht voor de veiligheid van de werknemers. Een eigen documentenonderzoek van 50 CAO’s bevestigt dit.
Risk treatment
Hoewel de genoemde regels en documenten er wel zijn, worden deze niet altijd nageleefd. Als naleving van veiligheidsmaatregelen de efficiëntie belemmert, worden deze soms genegeerd.
Het STOP-principe
Het STOP-principe is een methode om veiligheidsproblemen op te lossen. Deze vier letters kunnen als volgt uitgelegd worden:
- Strategic. Het veranderen van processen of stoffen om tot een veilig resultaat te komen; niet procesafhankelijk.
- Technical. Het technologisch beschermen tegen gevaren die niet geëlimineerd kunnen worden.
- Organizational. Aanpassing aan het werk, trainingen, duidelijke instructies en geven van informatie over nog bestaande risico’s.
- Personal. Persoonlijke bescherming, planning, enzovoort.
Omdat het onmogelijk is om alle risico’s van tevoren in kaart te brengen, moeten de STOP-maatregelen zowel uit proactief als reactief perspectief bekeken worden. Proactief houdt in dat preventieve maatregelen bedacht worden om de kans op gevaar te verminderen. Reactief houdt in dat maatregelen mitigerend zijn en de consequenties van een gevaar limiteren. De maatregelen zijn verder onderverdeeld naar waar deze worden toegepast, namelijk direct bij de source, in de interface of bij het target zelf.
Door middel van een literatuuronderzoek zijn mogelijke maatregelen weergegeven in de tabel.
Proactief | Reactief | |||
S | ander soort bloem dan tarwebloem gebruiken | source | volume van vat verkleinen | source |
gebruik aluminium kannen of plastic flessen i.p.v. glas | source | eigenschap materiaal veranderen door temperatuur of concentratie | source | |
laat machines fysiek zware taken overnemen | source | |||
T | vlamdetectiesysteem | interface | automatische noodmelding afgeven | interface |
deksel op mengbak | source | machine automatisch uitschakelen | source | |
hogedruk brandblussers | interface | brandbescherming en brandmitigatie | interface | |
ventilatiesysteem | interface | |||
O | training gehoorschade | target | na een Covid positieve test van een werknemer, duidelijke regels voor de rest van de werknemers | target |
regelmatige gezondheidscontroles | target | zo snel mogelijk het noodnummer bellen | target | |
ongevallenstatistiek met werknemers delen | target | |||
P | meel niet met handen opvegen | target | van het gevaar wegstappen | target |
gehoorbescherming dragen | target | oogdouche gebruiken | target | |
machines uit tijdens schoonmaak/onderhoud | source | labjas en andere kleding verwijderen en lichaam reinigen na ongeval | target |
Maatregelen uit andere sectoren
Opleiding
De luchtvaartindustrie kent strenge procedures om binnen te komen. Dit om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren uit onkunde. Ook in de voedingsmiddelenindustrie kan door middel van trainingen de veiligheid van de werknemers verhoogd worden.
Situational awareness
In de maritieme sector is situational awareness – het bewust zijn van wat er om je heen gebeurt – een belangrijke maatregel. Slechts 36 procent van de menselijke fouten in deze sector is het gevolg van een gebrek aan situational awareness. De voedingsmiddelenindustrie zou hier een voorbeeld aan kunnen nemen.
Radioactieve meetapparatuur
In de nucleaire industrie is creëren van een optimale veiligheidscultuur normaal. Dit wordt streng gehandhaafd door instanties zoals de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). Hoewel de voedingsmiddelenindustrie minder grote gevaren met zich meebrengt, zijn veel veiligheidsmaatregelen uit de nucleaire industrie ook hier toepasbaar.
Machines schoonmaken
In de zorgsector is het schoonmaken van machines onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). In de voedingsmiddelenindustrie is dit niet het geval. En dat terwijl 11 procent van de ongevallen in de sector met en door machines gebeuren. Hieruit blijkt dat de RI&E in de voedingsmiddelenindustrie moet worden aangescherpt.
Conclusie
Het doel van dit onderzoek was om een antwoord te vinden op de vraag hoe de veiligheid van werknemers in de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie verbeterd kan worden?
Uit het onderzoek kwamen de volgende verbeterpunten die kunnen zorgen voor een veiliger werkomgeving:
- beter naleven van de huidige maatregelen;
- doorvoeren van nieuwe STOP-maatregelen;
- doorvoeren van efficiënt werkende maatregelen uit andere sectoren.
Zo kunnen door een betere naleving van al bestaande maatregelen ongelukken eenvoudig voorkomen worden. Ook kan via het STOP-principe systematisch verzekerd worden dat met alle mogelijke maatregelen rekening wordt gehouden. Ten slotte kunnen snel verbeteringen worden gerealiseerd door maatregelen van hoog kwalitatieve industrieën over te nemen.
Dit artikel is een sterk ingekorte versie van het onderzoeksverslag. Om praktische redenen zijn de bronvermeldingen en het literatuuroverzicht niet opgenomen. Het complete document, inclusief bronvermeldingen en uitgebreide literatuurlijst is op te vragen bij: R.A.L.Zwiers@student.tudelft.nl