‘Roken is dodelijk’, ‘Roken veroorzaakt longkanker’, en ‘Roken beschadigt uw longen’. Met deze en andere teksten op sigarettenpakjes, in combinatie met afschrikwekkende foto’s waarschuwt de overheid al jaren voor de gevaren van roken en inhaleren van rook. Je moet dus wel onder een steen geleefd hebben om niet te weten dat (tabaks)rook levensgevaarlijk is.
Gek eigenlijk dat tot voor enkele jaren geleden in geval van een brand de brandbestrijding alle aandacht kreeg en de risico’s van rook onderbelicht bleven. Uit de brandweerstatistieken bleek echter dat in tegenstelling tot wat veel mensen denken niet vuur, maar juist rook de belangrijkste doodsoorzaak is bij een brand. Bovendien bleken branden waarbij de brand relatief beperkt is maar de rookverspreiding enorm, steeds vaker voor te komen.
Dat was in de zomer van 2019 aanleiding voor het door de Brandweeracademie uitgevoerde praktijkonderzoek naar rookverspreiding in woongebouwen met inpandige gangen, het overbekende Oudewater-onderzoek. Enkele belangrijke uitkomsten hiervan: er is zichtbare en onzichtbare rook, rookverspreiding is heel onvoorspelbaar en gaat sneller dan gedacht, en beperken van de rookverspreiding is net zo belangrijk als het bestrijden van de brand.
Inmiddels zijn we vier jaar verder en is voor iedereen wel duidelijk dat de belangrijkste verandering is dat de focus moet worden verlegd van brand naar rook. Niet alleen door de brandweer, maar ook door de bedrijfshulpverlening. Want ook bhv’ers krijgen vanzelfsprekend te maken met de levensbedreigende gevaren van rook. Vaak stuit de bhv’er tijdens de verkenningsfase na alarmering eerder op rook dan op vuur. Het besef is gegroeid dat rook en de snelheid waarmee deze zich kan ontwikkelen en verspreiden, het werk van de bedrijfshulpverlening een stuk lastiger maken dan lange tijd werd aangenomen.
In opdracht van NIBHV bracht het Nederlands Instituut voor Publieke Veiligheid (NIPV) daarom in kaart wat de meest actuele inzichten zijn op dit vlak, en welke lessen we daaruit kunnen trekken voor het handelingsperspectief van de bhv. In het rapport ‘De lessen uit het rookverspreidingsonderzoek voor de bedrijfshulpverlening’ (2022) heeft het NIPV zijn bevindingen uitgebreid beschreven. Enkele opvallende punten: waarnemen met de vier inzetbare zintuigen (zien, ruiken, horen en voelen) is nog belangrijker geworden, en de beproefde deurprocedure is vereenvoudigd.
De afgelopen maanden is door onze mensen keihard gewerkt om de les- en leerstof voor de bhv hierop aan te passen. Want elke bhv’er moet goed voorbereid zijn en bij brand adequaat, veilig en snel kunnen optreden; moet beseffen wat de effecten van rookverspreiding op de vluchtmogelijkheden en overlevingskansen zijn en hoe de rookverspreiding beperkt kan worden; moet op eenvoudige manier snel besluiten kunnen nemen over wat te doen in elke situatie. Maar bovenal moet elke bhv’er van een ding worden doordrongen: rook is dodelijk!
Met alleen de nieuwe les- en leerstof – deze is vanaf 1 juni beschikbaar – zijn we er nog niet. Wat mij betreft wordt (blijven) oefenen nu nog belangrijker. Oefenen van eenvoudige scenario’s (brand in een kamer) én van scenario’s die je misschien minder snel voor mogelijk houdt (brand op de gang of in de vluchtroute). Met het nieuwe handelingsperspectief van de bhv in gedachten moet dan blijken of de geplande bhv-inzet nog wel haalbaar is. Want vergeet niet, veiligheid op de werkvloer is een kwestie van risicobewustzijn, (blijven) leren, maar vooral (blijven) oefenen.