In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de Brandweeracademie van het IFV onderzoek gedaan naar de vluchtveiligheid van bestaande woongebouwen. Hiervoor zijn 32 woongebouwen bezocht en geïnspecteerd op vluchtveiligheid. Het onderzoek geeft een schets van de praktijk van het vluchten uit woongebouwen.
Relatie met vluchtveiligheid
In het onderzoek zijn de vier meest gangbare typen woongebouwen meegenomen: portiekflats, galerijflats, flats met een binnengang en flats met een binnenhal. Per woongebouw is een (visuele) inspectie uitgevoerd en is gekeken naar zes onderwerpen die een relatie hebben met vluchtveiligheid:
- het ontstaan van brand;
- het ontdekken en alarmeren van brand;
- het vluchten;
- de bouwkundige uitvoering van de vluchtroute;
- de zelfredzaamheid van bewoners;
- de mogelijkheid tot ondersteuning van de evacuatie door de brandweer.
Het ministerie van BZK betrekt dit onderzoek bij de kabinetsreactie op het rapport over de flatbrand in Arnhem van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Brandonveilig gebruik meest geconstateerde afwijking
Op hoofdlijnen is gekeken naar de bouwkundige uitvoering van de vluchtveiligheid en naar het brandveilig gebruik van het woongebouw. Beschouwd over alle woongebouwen is brandonveilig gebruik de meest geconstateerde afwijking. Het brandonveilig gebruik is vooral geconstateerd in combinatie met beperkt mobiele bewoners.
Koppeling experimenteel onderzoek en praktijkonderzoek
In het kader van de thematiek van de vluchtveiligheid van woongebouwen heeft de Brandweeracademie eerder grootschalige praktijkexperimenten naar rookverspreiding uitgevoerd in een leegstaand woongebouw in Oudewater. Daarbij is ook onderzocht hoe rookverspreiding een veilige ontvluchting kan belemmeren. Met het onderzoek in Oudewater en dit onderzoek worden experimenteel onderzoek en praktijkonderzoek aan elkaar gekoppeld. Beide onderzoeken moeten dan ook in onderlinge samenhang worden bekeken.