De bedrijfshulpverleners aansturen. In een gemiddelde organisatie is dat al een flinke klus. Maar wat als die organisatie een stuk groter is: een oppervlakte van 160 hectare, en een topdrukte van 35.000 mensen verspreid over 45 gebouwen met heel verschillende risico’s? Dat is de realiteit bij de TU Delft. We spraken hierover met Sebastiaan Star, manager Campusveiligheid.
Stel je voor, een uitslaande brand in een van de gebouwen van de TU Delft. Om precies te zijn: in het gebouw van de faculteit Elektrotechniek. “Daar houden ze zich onder andere bezig met het maken van microchips”, vertelt Sebastiaan Star, manager Campusveiligheid van de TU Delft. “En dus liggen er in dat gebouw verschillende gevaarlijke stoffen. Natuurlijk, de brandweer heeft hier ervaring mee, maar ze weten daar niet precies om welke stoffen het gaat en waar die zich precies bevinden.”
Ziedaar het voordeel van de strakke organisatie bij de TU Delft. Het aantal bhv’ers bedraagt zo’n 450, en sommigen daarvan zijn opgeleid tot ademluchtdrager. “Dat is een zware opleiding”, zegt Star. “Niet alleen moet je leren lopen met zo’n fles op je rug, je moet dat kunnen doen in een gang die vol staat met rook. Met andere woorden: in het pikkedonker. Om het certificaat van NIBHV te behalen, moet je niet alleen beschikken over de juiste vaardigheden, maar ook over een goede conditie. Die mensen worden regelmatig fysiek gekeurd. Noodzakelijk, want het zijn die ademluchtdragers die de brandweer naar de goede plek moeten loodsen.”
Kleine stad
Dit is een voorbeeld van een mogelijk incident en hoe de bhv-organisatie daarop is ingespeeld. Maar nogmaals, het is slechts een voorbeeld. Want de TU Delft is méér dan een organisatie: met zijn 35.000 studenten en medewerkers op zo’n 160 hectare lijkt het eerder op een kleine stad. Dat weerspiegelt zich in de mogelijke restrisico’s waar Star mee te maken krijgt. “Je ziet hier niet alleen brandjes, maar ook andere incidenten als verkeersongevallen en diefstal. Die risico’s verschillen per gebouw. Bij Technische Natuurwetenschappen of Elektrotechniek krijg je te maken met gevaarlijke stoffen, bij een faculteit als Technische Bestuurskunde gaat het meer om prullenbakbrandjes of mensen die onwel worden.”
Zo’n gigantisch terrein vraagt natuurlijk om een strakke organisatie. En die organisatie valt samen te vatten in één slogan: De bhv is decentraal georganiseerd en wordt centraal gefaciliteerd. “Als jij als bhv’er een vraag hebt over de dagelijkse gang zaken, stap je naar het Hoofd bhv in jouw gebouw”, zegt Star. “Gaat je vraag daarentegen over een opleiding – wanneer die plaatsvindt, of die kan worden verzet – dan klop je aan bij het Bureau bhv.”
Bureau bhv
Het Bureau bhv wordt bemenst door twee medewerkers van de afdeling Campusveiligheid. “Zij beantwoorden niet alleen vragen over opleidingen”, vertelt Star. “Maar zij zijn ook verantwoordelijk voor bijvoorbeeld de middelen. Is er bij een incident veel materiaal uit een ehbo-tas gebruikt dan zorgt het Bureau bhv ervoor dat die tas wordt bijgevuld.”
De medewerkers van de afdeling Campusveiligheid bieden volgens Star ook op een andere manier ondersteuning. “Stel, je hebt een heftig incident meegemaakt. Bijvoorbeeld een reanimatie. Dan bieden we vanuit Campusveiligheid nazorg. Natuurlijk, het is volstrekt normaal dat je er in de dagen erna nog regelmatig aan denkt, maar dit moet na verloop van tijd afvlakken. We bieden hiervoor een (getraind) luisterend oor en hebben in de dagen na een heftig incident regelmatig contact. Ook sturen wij de betreffende medewerker soms door naar bedrijfsmaatschappelijk werk of de bedrijfsarts.”
Maar het Bureau bhv speelt volgens hem ook een rol bij minder dramatische gebeurtenissen. “Zelfs als je ingrijpen verliep volgens plan, kun je nog steeds zitten met technische vragen. Heb je het wel goed aangepakt? Kunnen we de volgende keer beter samenwerken? Of heb je misschien onvolkomenheden gezien bij collega’s? Wij kunnen dan zorgen voor intervisie, voor de mogelijkheid om hier met collega-bhv’ers over van gedachten te wisselen.”
Meldkamer
Het spreekt vanzelf: de TU Delft beschikt over een meldkamer die 24 uur per dag bereikbaar is. “Breekt er een brand uit, of wordt er iemand onwel? Dan bel je het algemene noodnummer: 88888”, zegt Star. “Vervolgens alarmeert een van de twee centralisten de ambulance of de brandweer. Bovendien schakelt de meldkamer de bhv-ploeg in van het betreffende pand, of – als het incident plaatsvindt in de buitenlucht – de bhv-ploeg van het dichtstbijzijnde pand. Ook alarmeren ze de surveillanten van het beveiligingsbedrijf, die tijdens een incident zowel binnen als buiten de panden ondersteuning bieden aan de bhv’ers.”
Trainingen
450 bhv’ers. Dat betekent ook: heel veel opleidingen en herhalingstrainingen. Vooral omdat de TU Delft heeft besloten om zich niet te beperken tot de eisen voor certificering van NIBHV, maar daar zelfs boven gaat zitten. “Wij organiseren niet alleen de verplichte herhalingstrainingen, maar bovendien nog drie extra oefenmomenten”, zegt Star. Daarin proberen we per gebouw een simulatie te geven van mogelijk incidenten. Natuurlijk, de deelnemers weten dat het gaat om een oefening. De sfeer is dus een stuk relaxter dan bij een echte brand. En soms werken ze met een scenario dat veel ernstiger is dan je op grond van de risico’s zou verwachten. Er worden dan ook wel eens grappen gemaakt, maar toch neemt iedereen zo’n oefening heel serieus. En terecht, want ook de incidenten die werkelijk plaatsvinden, lijken soms heel onrealistisch. Dan denk je: dit is een samenloop van omstandigheden waar niemand ooit aan had kunnen denken.”
Extra oefenmomenten bieden bovenop de (her)certificering. Star raadt ook andere organisaties aan hierover na te denken. “Neem het Bouwbesluit. Dat is er vooral op gericht dat mensen een pand snel en veilig kunnen ontvluchten, en hierin heeft de bhv natuurlijk een belangrijke taak. Maar net zo belangrijk is de bescherming van de voor ons essentiële assets en de daaraan gekoppelde bedrijfscontinuïteit. De extra oefenmomenten voor de bhv helpen ons om gericht te oefenen op de specifieke risico’s in een pand, zodat we deze risico’s kennen en bovendien de genoemde assets zo goed mogelijk kunnen beschermen. We proberen dus echt naast regelgericht ook risicogericht te denken!” PP//
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in Veiligheid 86, vierde kwartaal 2021