Skip to content Skip to footer

Thuiswerken een blijvertje, ook in de RI&E

“Werk in 2018 is niet hetzelfde als werk in 1998. Maatschappelijke en technologische veranderingen maken werk op andere plekken steeds gebruikelijker.” Aldus de eerste zin van een artikel dat ik met een aantal collega’s in 2018 schreef (W. Hooftman, B. de Vries en J.H. Kwantes (2018), Buiten de deur, binnen de wet: plaatsonafhankelijk werk en de RI&E, Arbo, 94). Dat er een coronapandemie op stapel stond waardoor het aandeel thuiswerkers in één jaar net zoveel zou stijgen als in het decennium er voor hadden we niet kunnen vermoeden.

In 2009 werkte ruim 1 op de 4 werknemers (wel eens) thuis, in 2019 gold dat voor 1 op de 3 werknemers en onder invloed van de pandemie nam dat in 2020 toe tot bijna 1 op 2 (NEA benchmarktool). Het vele thuiswerken heeft gevolgen voor hoe we werken. De thuiswerker is een sedentaire werker: veel beeldschermwerk, veel zitten en relatief weinig bewegen (K. Oude Hengel, M. in der Maur, L. Bouwens, E. de Vroome en W. Hooftman (2022), De impact van de covid-19 pandemie op werknemers eind 2021, TNO, Leiden). Dat was al zo toen er nog op kantoor gewerkt werd, maar thuiswerken versterkt dit. Eind 2019 werkten de huidige thuiswerkers 6 uur per dag achter een beeldscherm, twee jaar later was dat opgelopen naar bijna 8 uur per dag. Dat vele zitten kan tot gezondheidsklachten leiden. Een goede werkplek, maar ook het regelmatig van houding wisselen, bijvoorbeeld door regelmatig korte pauzes te nemen kan preventief werken. Toch had eind 2021 maar iets meer dan de helft van de thuiswerkers een goede werkplek en nam slechts 4 op de 10 regelmatig korte pauzes.

De verwachting is dat thuiswerken, ook nu het advies wordt losgelaten, veel vaker voor zal blijven komen. Eind 2021 gaf ruim twee derde van de thuiswerkers aan minstens de helft van hun werktijd thuis te willen blijven werken. En vrijwel iedereen verwachtte dat de werkgever een bepaalde mate van thuiswerken ook goed vindt. Dat heeft gevolgen voor de werkgever. Een werkgever is immers verplicht om te zorgen dat werknemers een veilige en gezonde werkplek hebben. Oók thuis. De regels uit de Arbowet gelden namelijk ook voor werknemers die thuiswerken. In het Arbobesluit heet het thuiswerken formeel ‘plaatsonafhankelijk werken’. Al zijn niet alle regels uit het Arbobesluit van toepassing.

Een werkgever is immers verplicht om te zorgen dat werknemers een veilige en gezonde werkplek hebben. Oók thuis.

Ook voor thuiswerkers moet de werkgever dus in kaart brengen welke risico’s spelen, en deze risico’s waar nodig aanpakken. Dat betekent dat het thuiswerken in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) opgenomen moet zijn. Maar hoe doe je dat? Theoretisch zijn er twee mogelijkheden. De eerste optie is om de RI&E uit te voeren voor zowel werken op werklocatie van  de werkgever als voor elke thuiswerkplek. Dat is lastig, omdat je als werkgever niet zomaar de woning van een werknemer kan beoordelen. En als er veel werknemers thuiswerken is dit een omvangrijke klus. De tweede optie is om in de algemene bedrijfs-RI&E specifieke aandacht te hebben voor de risico’s van thuiswerken. Denk dan aan het sedentaire gedrag, beeldschermwerk en de inrichting van de werkplek, maar ook aan psychosociale risico’s als werkdruk en de werk-privé balans. Welke optie ook wordt gekozen, voor een werkgever die wil voorkomen dat werknemers uitvallen als gevolg van een ongunstige werkomgeving is het niet alleen verplicht, maar ook zeer verstandig om het thuiswerken bij de eerstvolgende update van de RI&E op te nemen.

Wendela Hooftman is senior onderzoeker Werk en Gezondheid bij TNO


 

the Kick-ass Multipurpose WordPress Theme

© 2024 Kicker. All Rights Reserved.