Skip to content Skip to footer

‘Aan de slag met Arbovisie 2040’

Elk jaar worden 200.000 werknemers slachtoffer van een arbeidsongeval. En jaarlijks overlijden ongeveer 4.000 mensen aan de gevolgen van ongezond werk. Kille cijfers die aantonen dat gezond en veilig werken voor veel werknemers nog steeds geen realiteit is. Vakblad Veiligheid sprak met Tanja Wesselius, MT-lid bij de directie Gezond & Veilig Werken bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het huidige arbobeleid en de in de Arbovisie 2040 uitgesproken ambitie van ‘zero death’.

In 2018 sprak Vakblad Veiligheid uitgebreid met Rob Triemstra, plaatsvervangend directeur van de directie Gezond & Veilig Werken van het ministerie van SZW over onder andere het Programma Zelfregulering Gezond en Veilig Werken. Begin 2021 stond er met het oog op zijn aanstaande pensionering een afscheidsinterview gepland. Echter, als gevolg van Triemstra’s plotselinge overlijden is dat er niet meer van gekomen. En doordat corona vervolgens diverse keren roet in het eten gooide, kwam het ook niet tot een kennismaking met zijn opvolgster Tanja Wesselius. Maar begin dit jaar kon Koos Pulleman, directeur van NIBHV dan toch eindelijk afreizen naar Den Haag om haar namens Vakblad Veiligheid te interviewen over de stand van zaken van gezond en veilig werken.

Tanja Wesselius ontving Koos Pulleman begin dit jaar op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Drive

Voordat Tanja Wesselius in juli 2020 startte als MT-lid bij de directie Gezond & Veilig Werken bij het ministerie van SZW, was zij afdelingshoofd Expertise en Advies bij de Sociale Dienst Drechtsteden en vervulde zij verschillende managementfuncties bij de provincie Zuid-Holland. Niet echt functies waarin arbeidsveiligheid een rol speelde, constateert Pulleman bij aanvang van het interview. Wesselius geeft hem hierin voor een deel gelijk: “In mijn vorige functies zat inderdaad geen ‘veilig werken’. Maar ik ben al heel lang manager en in die rol heb ik altijd te maken gehad met de werkomstandigheden van de medewerkers waarvoor ik verantwoordelijk was. Voor mij moet in mijn werk ook altijd wel iets zitten wat belangrijk is voor mensen, en gezond en veilig werken is bij uitstek zo’n onderwerp. Het is dus heel mooi om in mijn huidige functie een bijdrage te kunnen leveren aan betere arbeidsomstandigheden, dat is mijn drive.”

Lastige start

De start in die functie bleek voor Wesselius best lastig. Haar voorganger Rob Triemstra had ruim dertig jaar bij de directie gewerkt – “het waren grote schoenen die ik moest vullen” – en overleed kort na haar indiensttreding, zodat de overdracht van de werkzaamheden beperkt was. Bovendien werden we overvallen door de coronapandemie en werd thuiswerken de norm wat het lastig maakte om de organisatie en collega’s te leren kennen.

Toch vond Wesselius haar weg en daarbij vielen haar gedurende het eerste jaar een aantal zaken op. Allereerst was dat de diversiteit van het arbobeleid, uiteenlopend van arbeidsinspectie tot arbodiensten, bedrijfsartsen, grensoverschrijdend gedrag, gevaarlijke stoffen, hybride werken, enzovoort. “Het beleidsterrein bleek dus nog veel breder dan ik had verwacht.” Daarnaast was ook de prima interactie met sociale partners en brancheorganisaties iets wat haar opviel. “En die is belangrijk, omdat we als ministerie toch wat meer afstand hebben tot de mensen op de werkvloer waarvoor we het allemaal doen.”

MT-lid en regeringsvertegenwoordiger

In haar functie als MT-lid van de directie Gezond & Veilig Werken is Wesselius verantwoordelijk voor één van de drie teams die onder de directie vallen. Onderwerpen waarvoor haar team de verantwoordelijkheid draagt, zijn onder meer arbeidsveiligheid, de Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E), arbeidsgerelateerde zorg – “dat is alles wat te maken heeft met arbodiensten en bedrijfsartsen” – en de coördinerende contacten met de Nederlandse Arbeidsinspectie.

Daarnaast is zij regeringsvertegenwoordiger bij het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA). “Ik ben lid van de Management Board en als regeringsvertegenwoordiger is het enerzijds mijn rol om het Nederlandse arbobeleid uit te dragen en ervoor te zorgen dat er bijvoorbeeld geen campagnes worden gevoerd die in strijd zijn met ons beleid. Anderzijds is het belangrijk dat ik signaleer wat er in de andere lidstaten gebeurt op het terrein van gezond en veilig werken.”

Gezien haar ervaring in EU-OSHA legt Pulleman aan Wesselius de stelling voor dat Nederland zich in algemene zin steeds meer aanpast aan de vaak minder strenge Europese wetgeving en vraagt haar of dit betekent dat op termijn de Nederlandse werkvloer onveiliger kan gaan worden? Zij is stellig in haar antwoord: “Als het gaat om arbeidsomstandigheden gaan wij de lat zeker niet lager leggen. Dus nee, een onveiliger werkvloer gaat absoluut niet gebeuren.”

Zero death

Toch is ook de Nederlandse werkvloer nog altijd niet veilig. Immers, elk jaar worden 200.000 werknemers slachtoffer van een arbeidsongeval en jaarlijks overlijden ongeveer 4.000 mensen aan de gevolgen van ongezond werk. Om deze cijfers terug te dringen is het arbeidsomstandighedenbeleid de komende jaren gebaseerd op de eind vorig jaar gepubliceerde Arbovisie 2040, waarmee het kabinet ervoor wil zorgen dat werkenden in Nederland zo gezond en veilig mogelijk werken en geen gezondheidsklachten door hun werk krijgen. Met als ultiem doel: zero death.

Maar hoe reëel is dat streven? Wesselius, die namens het ministerie zitting had in de SER-werkgroep die de Arbovisie opstelde: “De minister vindt arbo ontzettend belangrijk en ‘zero death’ is echt iets waar zij voor staat. Nu zullen er in 2040 helaas ongetwijfeld nog steeds mensen overlijden als gevolg van hun werk, maar het is wel de prikkel die nodig is om een kentering tot stand te brengen.”

Knelpunten

Op weg naar ‘zero death’ worden in de Arbovisie een drietal knelpunten benoemd:

  1. Preventie: er is onvoldoende aandacht voor preventie. Daarnaast neemt niet iedereen in de keten zijn of haar verantwoordelijkheid.
  2. Uitvoering: de arboregels worden te weinig nageleefd, kwetsbaren zijn slecht beschermd en werkenden zijn weinig betrokken.
  3. Kennis en handhaving: de kennis is versnipperd en het maatschappelijk effect van handhaving kan beter.
Koos Pulleman interviewt Tanja Wesselius.

Pulleman haakt hierop in en refereert nog eens aan het interview uit 2018 met Rob Triemstra, die indertijd nadrukkelijk zijn vertrouwen uitsprak in het bedrijfsleven en dat het gezond en veilig werken vanuit een intrinsieke motivatie zou oppakken. Ook geloofde hij heel erg in zelfregulering van branches en bedrijven. Mag je nu concluderen dat dit niet is uitgekomen? Wesselius: “Ik ben inderdaad wat sceptischer als het hierom gaat. Je ziet dat zolang SZW programma’s zoals Zelfregulering Gezond en Veilig Werken financiert en subsidies geeft branches en bedrijven meer aandacht hebben voor het onderwerp. Maar zodra de subsidieverlening stopt, houdt dat nog te vaak op en krijgen andere onderwerpen hun prioriteit.”

Oplossingsrichtingen

Een mogelijke oplossing om die cirkel te doorbreken, is volgens Wesselius gedragsverandering. “Maar als iets lastig is, dan is het wel gedrag te veranderen.” Voor oplossingen waaraan we dan moeten denken, verwijst zij weer naar de Arbovisie 2040. Daarin worden acht oplossingsrichtingen genoemd, waaronder een verkenning hoe met boetes én beloningen werkgevers gestimuleerd kunnen worden in preventie te investeren. “We zijn al een onderzoek gestart naar de inzet van zowel positieve als negatieve financiële prikkels om gezond en veilig werken te bevorderen. Want we hebben gezien dat bijvoorbeeld loondoorbetaling bij ziekte voor werkgevers een prikkel bleek om  serieuzer met de verzuimproblematiek om te gaan. Daarom willen we kijken wat er qua financiële prikkels kan werken om het arbobeleid te bevorderen.”

Een andere mogelijke oplossing is de bevordering van het opstellen van een goede RI&E. Maar is het niet merkwaardig dat met name het opstellen van een goede RI&E nog altijd een probleem is? Wesselius: “Natuurlijk is het vreemd dat na 30 jaar nog steeds slechts 52 procent van de bedrijven een RI&E heeft. Dat zijn vooral grotere organisaties, het probleem zit met name bij het MKB. Uit gesprekken die ik met mensen op de werkvloer heb gevoerd, blijkt keer op keer dat hun passie uitgaat naar het werk dat ze doen. Natuurlijk realiseren ze zich het belang van het dragen van bijvoorbeeld een veiligheidsbril of een mondkapje. Tegelijkertijd zeggen ze dat in het maken van een RI&E tijd gaat zitten die ze liever in hun werk steken.”

Persoonlijke ambitie

Afsluitend vraagt Pulleman Wesselius naar haar visie op gezond en veilig werken en wat haar persoonlijke ambitie daarbij is? Gezien haar betrokkenheid bij de opstelling van de Arbovisie 2040 is het niet vreemd dat zij aangeeft haar visie hierin te herkennen en dat zij benadrukt er volledig achter te staan. “We moeten er echt mee aan de slag! Als ikzelf geen intrinsieke motivatie zou hebben om iets te doen aan arbeidsomstandigheden, dan zou ik dit werk ook niet kunnen doen. Zo voelt het voor mij en er zit dus zeker iets persoonlijks in.” AdK//

the Kick-ass Multipurpose WordPress Theme

© 2024 Kicker. All Rights Reserved.