Rotterdam heeft al een indrukwekkende skyline van hoogbouwiconen, maar de Maasstad wil nog verder de lucht in, met woontorens tot maar liefst 250 meter. Nu al is een woontoren van 215 meter in aanbouw aan de Zalmhaven; met kop en schouders de hoogste woonflat van Nederland. Prachtig voor het uitzicht, goed voor de privacy, maar wat is het handelingsperspectief voor de bewoners bij brand?
Hoogbouw heeft zijn charmes, maar brandveiligheid in een ‘verticale stad’ met honderden inwoners levert ook de nodige uitdagingen op. Zowel veilige ontruiming als een veilige en effectieve brandweerinzet berusten op voorzieningen en maatregelen die door de gebouweigenaar worden aangebracht. De Zalmhaventoren wordt een woontoren van 57 etages met op de bovenste twee bouwlagen een bijeenkomstruimte met horeca voor 300 personen. Dan is ontruimen is wel ‘een dingetje’ als je via de trappen 57 etages naar beneden moet.
“Hoe hoger woongebouwen worden, hoe groter de ontruimingsproblematiek”
Mark van Houwelingen
Ander ontruimingsconcept
“Met een juiste mix van maatregelen willen we massale ontruiming van dergelijke hoge bouwwerken voorkomen”, vertelt Mark van Houwelingen, specialist brandpreventie bij de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. “Het traditionele uitgangspunt is dat bij het afgaan van een ontruimingsalarm het hele gebouw direct leeg moet; het zogenaamde ontruimingsconcept A uit de Handreiking brandveiligheid hoge gebouwen van Stichting Bouwresearch. Het risico van dit concept is dat als mensen drie keer in korte tijd al die trappen naar beneden moeten omdat een overkokende pan melk een brandmelder en de daaraan gekoppelde ontruimingsinstallatie heeft geactiveerd, ze de vierde keer echt niet meer gaan. Daarom zijn we in overleg met de projectontwikkelaar en zijn adviseur voor de Zalmhaventoren tot een ander ontruimingsconcept gekomen. Dat houdt in dat bij brand alleen de brandetage, de twee etages erboven en de onderliggende etage worden ontruimd. Pas als de brandweer bij verkenning vaststelt dat er teveel rook in de gang buiten het brandcompartiment komt, kan alsnog worden besloten een verdere ontruiming in gang te zetten.”
De combinatie van bouwkundige en installatietechnische brandveiligheid maakt dit ontruimingsconcept mogelijk. De scheidingen van de wooncompartimenten hebben een brandweerstand van 30 minuten en de toren wordt volledig gesprinklerd, zodat beginnende branden snel worden gedoofd. De woningen krijgen een reguliere woningrookmelder en alleen in de gangen en vluchtroutes en in de bijeenkomstruimte komt een brandmeldinstallatie, die ook het ontruimingsalarm aanstuurt. Het ontruimingsalarm is hoorbaar in de woningen. Ook zijn de trappenhuizen voorzien van een overdruksysteem, zodat rook niet in de vluchtroute komt.
Geen en wel bhv-plicht
Van Houwelingen legt uit dat de Zalmhaventoren een ‘gewone’ woontoren wordt, waarvoor geen bhv-plicht geldt. Wel staat het de Vereniging van Eigenaren vrij zelf een vorm van bhv-organisatie in het leven te roepen, die een eventuele ontruiming kan begeleiden. Voor de uitbater die over drie tot vier jaar de bijeenkomstruimte voor feesten en partijen op de 56e en 57e verdieping gaat exploiteren is die bhv-plicht er wel. Een aspect waarop de brandveiligheidsinspecteurs als het zo ver is ook zullen gaan toetsen. Want de bijeenkomstruimte krijgt een capaciteit van 300 personen en met zulke aantallen vraagt snel en veilig ontvluchten wel een goed plan en de nodige bhv-vaardigheden.
Preventiemedewerker Dennis Koehoorn van de afdeling Risicobeheersing van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond vult aan: “Het is belangrijk dat het maximumaantal van 300 personen niet wordt overschreden. Daarom wordt de hal voor de lift naar de 56e en 57e verdieping voorzien van een telsysteem, dat exact bijhoudt hoeveel mensen naar de bijeenkomstruimte gaan. Is het maximale aantal bereikt, dan krijgt de beheerder een seintje, zodat hij maatregelen kan nemen en geen mensen meer toelaat. Het is voor het eerst dat zo’n voorziening vanuit brandveiligheidsoverwegingen wordt toegepast.”
Veiligheid tijdens de bouw
De focus van de brandpreventiespecialisten ligt niet alleen op de veiligheid van de toekomstige bewoners in de gebruiksfase, maar ook op de veiligheid tijdens de bouw, die drie tot vier jaar zal gaan duren. Koehoorn: “Incidenten in binnen- en buitenland laten zien dat ook in gebouwen die in aanbouw zijn brand kan uitbreken. Daarom moet de aannemer regelen dat er degelijke vluchtroutes zijn en dat er een getrainde bhv-organisatie is. Ook eisen we dat de stationaire blusleidingen en de pomp al in het begin van de bouwfase worden aangebracht, dat de werkende blusleidingen meestijgen met de bouwhoogte, dat er tijdens de bouw een brandmeldinstallatie is en ook een brandweerlift, zodat de brandweer ook tijdens de bouwfase bij incidenten snel en veilig kan optreden. Daar houden we continu toezicht op vanuit de afdeling Brandpreventie en ook de ploegen van brandweerkazernes die de Zalmhaventoren in hun verzorgingsgebied hebben, houden regelmatig oriëntatiebezoeken op locatie. Aanrijroutes en opstelplaatsen zijn in overleg met de bouwer vastgesteld, zodat we bij een incidentmelding niet voor verrassingen komen te staan.”
Hoogbouwstad
Het is zonneklaar dat de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond als geen andere regio kennis en ervaring heeft wat betreft brandveiligheid van hoogbouw. Sterker, de VRR is zelf ook hoogbouwgebruiker, met zijn kantoren op de 23e en 24e etage van het 33 bouwlagen tellende World Port Center aan de Wilhelminakade. Hoogbouw is hét kenmerk van de Maasstad. Koehoorn somt wat geschiedkundige feiten op: “Rotterdam had met het in 1897 gebouwde ‘Witte Huis’ het eerste hoge kantoorgebouw van Europa, de eerste hoogbouwbrand in Nederland in de Leuve woonflat in 1978, en het eerste bouwwerk hoger dan 100 meter in Nederland. Inmiddels spreekt de skyline van de stad boekdelen; we hebben hier heel veel werk aan het waarborgen van de brandveiligheid in hoogbouw.”
Gebruiksfunctie hoogbouw verschuift
Een duidelijke trend is volgens Van Houwelingen en Koehoorn dat de gebruiksfunctie van hoogbouw aan het verschuiven is. Waren hoge gebouwen enkele decennia geleden vooral het domein van kantoren, tegenwoordig is het vooral de woningbouw die steeds hoger reikt. Het verschil: kantoren hebben grotere vloeroppervlakken, maar omdat mensen aan het werk zijn wordt een brand snel ontdekt. Daarentegen hebben woongebouwen kleinere compartimenten, maar er slapen wel mensen waardoor er minder alertheid is. Koehoorn: “Bedrijven die in hoogbouw zijn gevestigd hebben ook een bhv-organisatie die handelend kan optreden en de ontruiming kan begeleiden. Dat is voorgeschreven in artikel 7.11A van het Bouwbesluit. De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft, samen met de buurregio’s Zuid-Holland Zuid en Hollands Midden een tool ontwikkeld, waarmee we kunnen berekenen hoeveel bhv’ers nodig zijn voor ontruiming en kunnen toetsen of een bedrijf dat benodigde aantal ook heeft.”
Problematiek neem toe
Woningen in hoogbouw vormen dus het hoogste risico en die problematiek neemt toe. De bouwruimte in stedelijk gebied is beperkt, de vraag naar woonruimte astronomisch en dus moeten steden de lucht in. Nergens gebeurt dat op zo grote schaal als in Rotterdam. The sky is the limit! Van Houwelingen: “Terwijl er steeds hoger wordt gebouwd, zien we ook andere maatschappelijke trends, zoals de toenemende vergrijzing en een grotere zorgvraag bij senioren. We zien een afnemende zelfredzaamheid in die bewonersgroep en dat levert grotere risico’s op bij brand, omdat die mensen bij brand veel meer tijd nodig hebben om te vluchten. Hoe hoger woongebouwen worden, hoe groter de ontruimingsproblematiek.”
Koehoorn vult aan dat de Veiligheidsregio het initiatief neemt om brandveiligheidsbewustzijnsbijeenkomsten te organiseren voor bewoners van hoogbouwappartementen: “Mensen kopen een woning op hoogte en zijn zich niet bewust van wat er allemaal gebeurt als een hoogbouwflat bij brand ontruimd moet worden. Voor de brandweer houdt de rol na de oplevering van het gebouw in feite op. We willen nu kijken of we via Verenigingen van Eigenaren toch een grotere adviesrol kunnen krijgen richting bewoners.”
Stay in place
Zou ‘stay in place’ een optie kunnen zijn voor hoge woongebouwen? Schuilen in de eigen woning, zodat ontruiming niet nodig is? Van Houwelingen vindt dat een linke discussie, want dan moet er wel honderd procent garantie zijn dat het gebouw zich houdt aan de eisen van brand- en rookcompartimentering, zodat mensen tijdens een brand in één appartement veilig in hun eigen woning kunnen blijven. Bestaande gebouwen bieden die garantie niet, maar nieuwbouw zou op dat concept kunnen worden ontworpen. De nu in aanbouw zijnde Zalmhaventoren is er in zekere zin een voorbeeld van, met een concept voor gefaseerde ontruiming in combinatie met een automatische blusinstallatie die beginnende branden in de kiem smoort.
Whitepaper
Elk jaar vinden er in Nederland zo’n zes- à achtduizend bedrijfsbranden plaats. Die veroorzaken een flinke schade en leiden niet zelden tot een faillissement. Maar ook voor de veiligheid van medewerkers is het uiteraard belangrijk om te investeren in een goede brandbestrijding. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van bedrijfsbranden? En: wat kun je doen om brand te voorkomen?
In onze nieuwe whitepaper Brandbestrijding bij bedrijven lees je meer over hoe je de brandbestrijding binnen je bedrijf goed organiseert, inclusief handige handvatten en procedures. Download de whitepaper op www.nibhv.nl/hulpmiddel/whitepaper-brandbestrijding-bedrijven/
RJ//
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in Veiligheid 79, vierde kwartaal 2019