De ‘Handreiking arbomaatregelen bedrijfshulpverlening’ heeft als doel: werkgevers op een praktische manier bij de hand nemen bij de inrichting van hun bhv-organisatie. Erik van der Haar, beleidsmedewerker sociale zaken en projectsecretaris Arboplatform van de Sociaal-Economische Raad (SER): “Het goed neerzetten van de bhv is een kwestie van maatwerk.”
Veiligheid op de werkvloer staat de laatste jaren meer dan ooit in de belangstelling. Elk jaar overlijden in Nederland zo’n 50 tot 70 werknemers door een ongeval op hun werk. Maar ook allerlei kleinere incidenten (zoals brandwonden, mensen die onwel worden of valincidenten) kunnen nare gevolgen hebben voor wie dat overkomt. Daarnaast krijgen jaarlijks tal van bedrijven en organisaties te maken met brand, bommeldingen en andere noodsituaties.
Maatwerk
Sinds 1994 zijn werkgevers verplicht om bedrijfshulpverlening (bhv) te regelen. Bhv’ers schieten te hulp bij calamiteiten en spelen een grote rol bij het zoveel mogelijk beperken van de impact van een incident. Werkgevers worstelen nogal eens met de vraag hoe zij de bhv binnen hun organisatie het beste kunnen inrichten. Hoeveel bhv’ers moeten er minimaal zijn? Moet er altijd een bhv’er aanwezig zijn? En hoe zit het eigenlijk met het opleiden en oefenen van je bhv-organisatie? Het op de juiste manier inrichten van de bhv kan een behoorlijke puzzel zijn, schetst beleidsmedewerker sociale zaken en projectsecretaris Arboplatform Erik van de Haar van de Sociaal-Economische Raad (SER). “Elke organisatie is immers weer anders, en de omstandigheden verschillen van bedrijf tot bedrijf. Er bestaat – helaas – niet zoiets als dé blauwdruk voor de bhv. Het neerzetten van een goede, adequate bhv-organisatie is een kwestie van maatwerk.”
Begrijpelijke informatie
Bij de SER komen regelmatig vragen binnen over het onderwerp bhv. Om werkgevers meer handvatten te bieden bij het inrichten van hun bhv-organisatie, brachten sociale partners binnen de Stichting van de Arbeid al in 2008 een handreiking uit. Die moest werkgevers concrete, praktische handvatten bieden voor het opzetten van een adequate bhv-structuur. Maar inzichten veranderen, en ook wet- en regelgeving staat nooit stil, benadrukt Van de Haar. “De SER houdt zich – vanuit zijn positie als onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en het parlement over sociaaleconomisch beleid – onder meer bezig met arbeidsomstandigheden. Een breed en soms ook vrij technisch onderwerp, dat bij veel werkgevers vragen oproept. De sociale partners willen graag praktische, begrijpelijke informatie bieden. Zo bieden we via onze website allerlei nuttige informatie en kennis over arbo-onderwerpen. Bedrijfshulpverlening hoort daar nadrukkelijk ook bij, alleen was de bestaande handreiking inmiddels achterhaald. Vanuit het Arboplatform van de SER hadden we daarom de wens om de bestaande handreiking te actualiseren en ook op dit punt weer inhoudelijk goede, begrijpelijke en up-to-date informatie te bieden. Een praktisch bruikbaar document, dat werkgevers verder helpt bij het vormgeven van de bhv en dat ook werknemers desgewenst meer informatie biedt over bewust veilig werken.” Het schrijven en actualiseren van dit soort handreikingen besteedt de SER doorgaans uit, vertelt Van de Haar. “We schakelen hiervoor graag experts in met diepgaande kennis van de materie. Zo kwamen we voor deze handreiking al snel bij NIBHV, met zijn bewezen staat van dienst op het gebied van bedrijfshulpverlening.”
Erik van de Haar (SER): “Draagvlak onder zowel werkgevers als werknemers is een belangrijke voorwaarde bij alle handreikingen die we publiceren.”
Volledig geactualiseerd
Namens NIBHV bogen Jolanda de Haas en Fred Roomer zich over de oude handreiking. Roomer was namens NIBHV, als lid van de werkgroep van de commissie begeleiding, al betrokken bij de ontwikkeling van de vorige handreiking. “De contacten tussen de Stichting van de Arbeid, de SER en NIBHV dateren kortom al van langer terug. Goed om te zien dat ze ook nu weer bij ons uitkwamen. We wilden samen graag komen tot een nieuw document, dat werkgevers en werknemers ondersteunt bij de keuze om bhv al dan niet op te nemen in de arbocatalogus. Vervolgens biedt de handreiking hulp bij het concreet invullen van de maatregelen op het gebied van bhv.”
Het schrijfteam van NIBHV nam eerst de oude handreiking minutieus door, schetst De Haas. “In hoeverre is de informatie nog van deze tijd? Klopt het nog qua wet- en regelgeving? En in hoeverre stemt de informatie nog overeen met de veranderende inzichten op het gebied van veiligheid en bedrijfshulpverlening?” Uiteindelijk is de handreiking grotendeels opnieuw geschreven, vertelt De Haas. “We kwamen al snel tot de conclusie dat we de handreiking niet alleen qua inhoud, maar ook qua vorm helemaal from scratch wilden vernieuwen. We wilden toe naar een meer beknopt, praktisch document, dat werkgevers en werknemers stap voor stap meeneemt bij het branchespecifiek inrichten van de bhv als onderdeel van de arbocatalogus.”
Handige bijlagen
De nieuwe Handreiking arbomaatregelen bedrijfshulpverlening (zoals het document voluit heet) gaat allereerst in op de relatie tussen bhv en arbobeleid. Door het beantwoorden van de vragen in het eerste hoofdstuk kan een branche bepalen of zij bhv wil opnemen in hun arbocatalogus. In het laatste hoofdstuk staat vervolgens de concrete invulling van de bhv-module centraal. Hoe kan een bedrijf of organisatie, via zes concrete stappen, komen tot een effectieve bhv-organisatie? Het resultaat: een beknopt, praktisch document, dat zich met name richt op branches in het mkb en op branches met relatief lage brand- en ongevalsrisico’s. Alle uitweidingen over wet- en regelgeving zijn in deze nieuwe versie bewust verplaatst naar de bijlagen, benadrukt De Haas. “We hebben lezers vooral niet te veel willen afleiden van het praktisch ingestoken hoofdverhaal. De hoofdtekst bevat nu alleen her en der verwijzingen naar de bijlagen. Daar kan iedereen die dat wil verder lezen over de wettelijke basis voor alle beschreven keuzes en maatregelen.”
De bijlagen bevatten verder ook een uitgebreid overzicht van verdiepende documenten, vult Roomer aan. “Op het gebied van veiligheid zijn er handige verdiepende documenten en checklists in omloop. Zo hebben wij als kennisinstituut de afgelopen jaren een aantal nieuwe documenten uitgebracht op het gebied van bhv, zoals Bewust omgaan met (brand)risico’s en de Wegwijzer BHV. In de bijlagen kunnen lezers die meer willen weten nu in één oogopslag zien waar ze terecht kunnen voor meer informatie; op de website van NIBHV – waar veel gratis documenten zijn te downloaden –, maar ook bij veel andere instanties die zich bezighouden met veiligheid.”
Groot draagvlak
Van de Haar is blij met het eindresultaat, vertelt hij. “Tijdens het schrijfproces zijn NIBHV en de SER regelmatig bij elkaar gekomen voor overleg. Ook hebben we meerdere malen overlegd met de sociale partners die binnen de SER verenigd zijn. Wat zijn jullie verwachtingen? Waar moet de nieuwe handreiking aan voldoen? Daar is nu dit mooie document uit voortgekomen: begrijpelijk en laagdrempelig, inhoudelijk kloppend, en weer helemaal in lijn met de meest recente wet- en regelgeving. En, niet onbelangrijk: met draagvlak onder zowel werkgevers als werknemers. Voor ons is dat een belangrijke voorwaarde; niet alleen voor dit document, maar bij alle handreikingen die we publiceren.”
Sinds de publicatie, afgelopen zomer, is de nieuwe handreiking volgens Van de Haar al snel uitgegroeid tot een van de meest geraadpleegde documenten op de site van de SER. “Dit najaar willen we benutten om de handreiking, samen met NIBHV, verder onder de aandacht te brengen van bedrijven en organisaties. Ten slotte goed om te benadrukken: de SER publiceert regelmatig handreikingen over arbo-gerelateerde onderwerpen. Op onze website zijn onder meer praktische documenten te vinden over onderwerpen als de preventiemedewerker en zwangerschap en werk. En binnenkort komen daar twee handreikingen bij over psychosociale en fysieke arbeidsbelasting. Werkgevers die werk willen maken van gezond en veilig werken, kunnen bij ons terecht voor relevante, actuele kennis op dit vlak.” JP//
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in Veiligheid 82/83, vierde kwartaal 2020