Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Eigen redder in nood

Wat doet jouw organisatie in geval van een incident? Natuurlijk, je kunt dan terugvallen op de bhv’ers. Zij zullen meteen contact opnemen met de professionele hulpdiensten. Maar helaas, het zal enige tijd duren voordat die arriveren. En tot die tijd ben je afhankelijk van zelfredzaamheid. Daarom is het buitengewoon nuttig als je gebruik kunt maken van extra hulpbronnen: bijvoorbeeld van burgers in de buurt. Maar hoe pak je dat aan? Silvan Hijlkema, Strategisch Adviseur Veiligheid van de gemeente Zwolle schreef hierover het proefschrift ‘Eigen redder in de nood’.

Het leek een simpele prullenbakbrand, maar de bhv was er te laat bij. De vlammen sloegen over naar naburige kamers en verspreidden zich via openstaande deuren naar andere delen van het gebouw. Nu de brandweerauto’s aan komen scheuren, met gillende sirenes, staat een groot deel van de verzorgingsflat pand al in lichterlaaie.

Een hypothetische situatie. Maar toch, wat er vervolgens gebeurt, valt volgens Silvan Hijlkema gemakkelijk te voorspellen. “Je ziet in zo’n geval dat veel buurtbewoners zich voor het gebouw verzamelen. Sommigen willen natuurlijk alleen kijken, maar andere staan te trappelen om te helpen. Echter, wat doen de hulpverleners doorgaans? Die spannen enkele rood-witte linten en verzoeken iedereen om daar achter te blijven. De filosofie: in het geval van een calamiteit staan burgers alleen maar in de weg. En dat is jammer, want zo maken ze nauwelijks gebruik van de zelfredzaamheid.”

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid is een thema waar Hijlkema de afgelopen jaren regelmatig mee te maken kreeg. Als Strategisch Adviseur Veiligheid van de gemeente Zwolle en programmamanager bij de Veiligheidsregio IJsselland, maar ook tijdens het schrijven van zijn proefschrift. ‘Eigen redder in de nood. Over zelfredzaamheid van burgers bij fysiek gevaar’, is de titel, en het gaat onder andere in op situaties zoals hiervoor geschetst.
Want kijk nog eens naar die omwonenden bij dat brandende gebouw. “Daar zou een dokter bij kunnen zitten”, zegt Hijlkema. “Of een elektricien, of in ieder geval iemand die de buurt kent en die weet waar die dokter of elektricien zijn te vinden. En ja, al die mensen willen je waarschijnlijk graag helpen. Vergeet die verhalen over omstanders die niet in het water sprongen als er iemand lag te verdrinken: dat zijn toch uitzonderingen. Over het algemeen zie je juist dat mensen elkaar uit brandende gebouwen halen en dat ze staan te dringen om hun ehbo-kennis toe te passen. Niemand laat zijn medemensen graag stikken.”

Veiligheid en improviseren

Hoe je die hulpkrachten kunt mobiliseren? Die vraag beantwoordt Hijlkema niet alleen als promovendus, maar ook als gepassioneerd amateurdrummer. Want tijdens zijn promotieonderzoek ontdekte hij een duidelijke link tussen veiligheid en musiceren. Of preciezer gezegd: tussen veiligheid en improviseren. “Volgens sommige sociologen leven we in een improvisatiemaatschappij. Onze samenleving lijkt op het eerste gezicht een zootje – maar dat is schijn. Je ziet dat mensen in een continu proces van afstemming toch goede dingen voor elkaar krijgen. Deze theorie is geïnspireerd door geïmproviseerde muziek. Alleen speel je bij noodsituaties niet samen met je bandleden, maar met iedereen in je omgeving, binnen je organisatie en daarbuiten. Met collega’s, hulpdiensten, bewoners en met de fabriek op een kilometer afstand.”

Laten we nog eens teruggaan naar een zorginstelling zoals hiervoor, maar dan een die nog niet in brand staat. “Stel dat jij daar bent aangesteld als Hoofd bhv”, zegt Hijlkema. “Dan kom je niet onder dat improviseren uit. Natuurlijk, jij hebt die bhv-organisatie goed op orde, maar dat betekent nog niet dat het werkelijk veilig is. Want het komt voor dat er tijdens de nachtelijke uren slechts enkele bhv’ers aanwezig zijn, en die zijn soms verantwoordelijk voor honderden bewoners. Bewoners die verminderd zelfredzaam zijn. Tijdens een calamiteit zul je meteen de hulpdiensten bellen, maar je weet ook dat het even kan duren voor die ter plaatse zijn. Tot die tijd sta je er alleen voor, en dus moet je improviseren.”

Improvisatie zou onderdeel moeten zijn van ieder veiligheidsbeleid

Silvan Hijlkema, Strategisch Adviseur Veiligheid van de gemeente Zwolle

Buurtbewoners

Zoals gezegd, dat improviseren doe je niet alleen met mensen binnen de organisatie, maar ook met buitenstaanders. “Stel dat je je zorginstelling helemaal moet ontruimen”, zegt Hijlkema. “Waar laat je dan al die cliënten? Die kun je uiteraard opvangen in een sporthal, maar voor ouderen is dat niet ideaal. Dus ga je op zoek naar een meer huiselijke omgeving. En daarvoor ben je afhankelijk van de buurtbewoners. Diezelfde buurtbewoners kun je ook inzetten voor medische ondersteuning, of om de cliënten te vervoeren naar hun familieleden. En zit je tijdelijk zonder stroom? Dan kun je bij die buurtbewoners waarschijnlijk ook terecht voor een noodaggregaat. Nogmaals, bij een ramp staan mensen altijd klaar om te helpen. Kijk naar het ongeval met Turkish Airlines in 2009: dat vliegtuig stortte neer in een akkerveld, en boeren reden vervolgens op en neer met tractoren om slachtoffers te vervoeren naar de opvang.”
Improvisatie zou dus een onderdeel moeten zijn van ieder veiligheidsbeleid. Maar let wel, die improvisatie is niet mogelijk zonder dat je goed op elkaar bent ingespeeld. En dus is het volgens Hijlkema belangrijk om regelmatig met je potentiële partners af te spreken – al voordat er een calamiteit aan de orde is. “Het eerste advies: ken je buurt. Op welke partijen kun je allemaal terugvallen? Als jij werkt bij een organisatie met veel niet-zelfredzame cliënten, is het belangrijk om te weten hoe het staat met de omwonenden. Kunnen die snel te hulp schieten, of zijn die ook minder mobiel? Wonen er een dokter en een monteur in de buurt? En komen die snel helpen als er gewonden zijn, of als de hele boel blank staat? Het is heel belangrijk om hier van tevoren afspraken over te maken.”

Hulpdiensten

Terug naar het incident aan het begin van dit artikel. Naar de brand in het verzorgingstehuis en de hulpdiensten die iedereen achter een rood-wit lint plaatsten. Het past in Hijlkema’s betoog om ook met de hulpdiensten van tevoren goede gesprekken te voeren. “Natuurlijk, soms hebben ze een goede reden om dat lint te spannen. Maar ze moeten waken voor automatismen. Het uitgangspunt zou niet moeten zijn: deze mensen staan alleen maar in de weg, dus moeten we alles zo snel mogelijk schoonvegen. In plaats daarvan moet je je afvragen: wat kunnen mensen, met inachtneming van ieders veiligheid, voor ons betekenen? Pas op die manier maak je optimaal gebruik van ieders zelfredzaamheid.” PP//

Proefschrift

In zijn proefschrift ‘Eigen redder in de nood. Over zelfredzaamheid van burgers bij fysiek gevaar’ onderzocht Hijlkema welke plaats burgers hebben in veiligheid. Volgens hem zijn er vier mogelijke invalshoeken van zelfredzaamheid die op enig moment in de samenleving dominant zijn of zijn geweest.

1. De burger als substituut voor overheidsoptreden. “Dit zag je vooral vroeger”, zegt Hijlkema. “Toen was er van een overheid nog geen sprake en waren de burgers wel gedwongen om alles zelf te regelen. Nu we op ieder moment 112 kunnen bellen, is dit scenario verleden tijd.”

2. De tweede invalshoek staat hier haaks op. Want volgens Hijlkema heeft de overheid de veiligheid inmiddels geheel naar zich toe getrokken en staan de burgers buitenspel. “In deze visie worden die vooral gezien als slachtoffers.”

3. In het derde scenario zien we een tussenvorm: de burger als geïnstitutionaliseerd surplus. Nee, in tegenstelling tot scenario 1 hoeven de burgers de overheid niet te vervangen, maar ze krijgen wel een prominente plek. “Denk aan de tijd van de Bescherming Bevolking”, zegt Hijlkema. Deze organisatie uit de vorige eeuw had als doel de bevolking in tijden van oorlog te beschermen.”

4. Het vierde scenario is actueler. Nog steeds is de overheid verantwoordelijk, maar de burgers fungeren nu als invalskracht voor de hulpdiensten, zonder dat zij structureel onderdeel uitmaken van de overheid. Volgens Hijlkema klinkt dat door in de overheidscommunicatie. “Bijvoorbeeld als het gaat over mogelijke overstromingen. Dan vertelt de overheid gewoon eerlijk hoeveel capaciteit er is om mensen op te vangen – en doorgaans is dat te weinig voor iedereen. De rest van de burgers is afhankelijk van zelfredzaamheid. Iets dergelijks zie je ook met de huidige coronacrisis. Premier Rutte benadrukt dat hij geen 17 miljoen agenten beschikbaar heeft om mensen te controleren. We moeten volgens hem dus uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid. Ja, de overheid valt dus terug op zelfredzaamheid en is daarvan simpelweg ook afhankelijk. Maar van structureel benutten en organiseren is voorlopig nog geen sprake.”

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in Veiligheid 84, eerste kwartaal 2021

the Kick-ass Multipurpose WordPress Theme

© 2024 Kicker. All Rights Reserved.