Skip to content Skip to footer

9 uur op de ambulance

In geval van een incident vervullen bedrijfshulpverleners een voorpostfunctie voor de professionele hulpverleningsdiensten. Om met eigen ogen te zien hoe de werelden van de niet-professionele en professionele hulpverlening op elkaar aansluiten, draaide Koos Pulleman een dienst mee op de ambulance. Ruben Verlangen nam hem op sleeptouw en deelde zijn ervaringen.

Als directeur van NIBHV ken ik de wereld van de niet-professionele hulpverlening en met name die van de bhv erg goed. En uiteraard heb ik een beeld van de wereld van de professionele hulpverlening. Zo ben ik bijvoorbeeld al eens een dag op pad geweest met de brandweer. Ik vind het met name interessant om te zien hoe deze twee werelden op elkaar aansluiten en hoe zij samenwerken. Maar dat kan je alleen ervaren door daadwerkelijk met ze op stap te gaan.

Daarom meld ik mij op een wat druilerige vrijdagmiddag rond 14:30 uur bij de ambulancepost van de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU) aan de Vader Rijndreef in Utrecht. Ik heb hier afgesproken met ambulanceverpleegkundige Ruben Verlangen die positief reageerde op mijn verzoek een keer een dienst mee te mogen op de ambulance om mij zo een inkijkje te geven in de wereld van de ambulancezorg.

14:45-15:00 uur

Nadat Ruben en zijn collega mij hebben verwelkomd, krijg ik een echt RAVU-uniform met een paar veiligheidsschoenen en mag ik mij omkleden. Door het uniform voel ik mij meteen onderdeel van het team. Naast Ruben als ambulanceverpleegkundige is ook de ambulancechauffeur hier onderdeel van. Ruben legt uit: “We zijn echt een team, maar wel met een duidelijke taakafbakening. Ik heb een verpleegkundige opleiding, de chauffeur heeft een opleiding medisch assisteren én een speciale rijtechnische opleiding. We vullen elkaar aan en de kracht daarbij is dat we heel goed weten wat we aan elkaar hebben.”

Vervolgens gaan we naar de kantine, waar ik de aanwezige collega’s trakteer op stroopwafels. Om de zaken officieel te regelen laat Ruben mij een stageformulier invullen en ondertekenen. Ondertussen maakt hij samen met de chauffeur de ambulance schoon en wordt alles erin gedesinfecteerd. Iets wat bij aanvang van elke dienst gebeurt en gedurende de hele dienst na elke afgehandelde melding nog eens wordt herhaald. Schoonmaken en desinfecteren, het lijkt hen in de genen te zitten.

15:00-16:00 uur

We zijn nog niet eens officieel aangemeld bij de meldkamer als er al een spoedrit doorkomt. Het betreft een melding CVA/verdenking hersenbloeding/infarct. We vertrekken meteen, waarbij onderweg de 140 km/uur wordt aangetikt. Gelukkig mag ik voorin op de bijrijdersstoel plaatsnemen, want als je bij dit soort snelheden achterin de ambulance zit kan je behoorlijk misselijk worden. Maar volgens Ruben wen je daar wel aan. Zelf zit hij tijdens deze dienst elke rit achterin en verwerkt dan gewoon de rapportages op zijn laptop.

Als we arriveren is ook de huisarts van de patiënt aanwezig. Ruben geeft haar meteen de leiding aangezien zij de patiënt kent. Later legt Ruben uit dat de hiërarchische verhouding arts-verpleegkundige er een is om je bewust van te zijn. Als ambulanceverpleegkundige mag je uiteraard vertrouwen op je inzicht en ervaring, maar moet je voorkomen dat er discussie ontstaat met een (huis)arts waar de patiënt en/of familie bij aanwezig is. Het is zaak hier diplomatiek mee om te gaan. En ik moet zeggen, Ruben doet dat fantastisch.

Met de patiënt gaat het gelukkig al snel wat beter en nadat er een paar testjes zijn afgenomen, vertrekken we.

16:00-17:00 uur

We melden ons weer bij de meldkamer. Die laat weten dat er momenteel geen meldingen zijn en dus rijden we terug naar onze standplaats aan de Vader Rijndreef. Daar is het tijd voor koffie met koek en ik krijg uitleg over de inhoud van de ambulance. Zo zijn er verschillende soorten tassen: een kleine spoedtas, een grote spoedtas en een kindertas. Verder blijkt Ruben erg blij met de evac-chair met rupsbanden.

17:00-18:00 uur

Tijd voor een tweede kop koffie is er niet, want de meldkamer geeft een spoedrit door. Het betreft een jonge vrouw, die waarschijnlijk door stress aan het hyperventileren is. Na wat geruststellende woorden van Ruben – “zorg verlenen en een luisterend oor bieden is vaak belangrijker dan medisch handelen” – en het verstrekken van medicatie voor de maag gaan we verder.

18:00-19:00 uur

Het is goed te merken dat het vakantietijd is, want er zijn geen nieuwe meldingen. Dus is het tijd voor pauze en kunnen we rustig wat eten. En als het zonnetje doorbreekt kunnen we zelfs daar even van genieten. “Maar het kan ook zomaar zijn dat je vanwege de drukte in de ambulance moet eten”, vertelt Ruben. Met de duimen draaien is er overigens nooit bij, want zoals ik eerder meldde wordt na elke afgehandelde melding alles wat is aangeraakt weer schoongemaakt en wordt het materiaal aangevuld.

19:00-20:00 uur

We krijgen een melding over een oudere man met longontsteking. Ter plaatse aangekomen, kan ik mij nuttig maken door de verbandtas te dragen. Voordat we naar binnen gaan, word ik er nog wel even op gewezen om mijn handschoenen aan te doen. Dit is voor ambulancemedewerkers een standaardprocedure waaraan ik maar moeilijk kan wennen. De patiënt heeft zuurstof nodig en we vervoeren hem per brancard naar het ziekenhuis.

Koos Pulleman maakt zich nuttig door de verbandtas te dragen.

20:00-21:00 uur

Het is nog steeds een rustige dienst en we hebben na vertrek uit het ziekenhuis zelfs even tijd om een foto te maken bij de Domtoren – een ambulance kan tenslotte (bijna) overal komen. Het geeft mij ook de gelegenheid Ruben te vragen of er zoiets als een standaarddienst bestaat? Ruben: “Nee, maar juist die onvoorspelbaarheid en diversiteit maken dat het zo’n leuk vak is. Soms hebben we de ene na de andere melding, en soms is het rustig zoals nu in de vakantieperiode. Meestal worden we opgeroepen voor incidenten bij mensen thuis en op de openbare weg. Maar natuurlijk komen we ook bij bedrijven en dan gaat het meestal om onwelwordingen, variërend van flauwvallen tot aan een hartinfarct. Slechts een enkele keer worden we geconfronteerd met een bedrijfsongeval.”

Even tijd voor een foto bij de Domtoren.

Benieuwd vraag ik hem hoe hij in die gevallen de rol van de bhv als voorpostfunctie ervaart? Ruben: “In het algemeen positief. Het is heel fijn als we bij aankomst op een bedrijventerrein of bij een bedrijf worden opgewacht door een bhv’er die ons direct naar de plaats van het incident kan brengen. En het is ook goed dat zij als eerste al handelend kunnen optreden tot het moment dat wij arriveren. Nog niet zo lang geleden werden we bijvoorbeeld opgeroepen voor een reanimatie en daar heeft de bhv’er echt het verschil gemaakt door snel te handelen en de reanimatie op te starten.”

21:00-22:00 uur

De meldkamer komt weer op de lijn en stuurt ons naar een verzorgingshuis om een dementerende vrouw op te halen en naar het ziekenhuis te brengen. Met een zit-stastoel wordt zij overgeheveld vanuit haar bed naar de brancard. Na aankomst in het ziekenhuis wordt zij met behulp van een patslide weer overgeheveld van de brancard naar een bed.

Na afloop van deze zware klus kom ik bij Ruben nog even terug op ons eerdere gesprek en vraag hem hoe hij denkt over het opleidings- en kennisniveau van de bhv. Ruben: “Eigenlijk zou je een bhv’er moeten opleiden met als uitgangspunt de vraag hoe je een probleem in de thuissituatie zou oplossen. Bijvoorbeeld als je kind iets overkomt, ga je dan naar de huisarts of bel je 112? Zo simpel moet je als bhv’er op het werk ook denken. Natuurlijk moet je nog steeds vaardigheden als reanimeren aanleren, maar je moet het allemaal niet te ingewikkeld maken en zaken niet juridiseren. Want juist dan gaan mensen 112 bellen om zo de verantwoordelijkheid uit handen te geven aan de professionals. Mijn advies is om het dus niet te problematisch te maken, want eigenlijk is een bhv’er toch gewoon iemand die wil helpen.”

Het advies van Ruben verlangen is om het allemaal niet te problematisch te maken, “want eigenlijk is een bhv’er toch gewoon iemand die wil helpen.”

Dit is voor mij een belangrijke les deze avond: hoe beknopter de instructie, hoe beter het is. Goed om te weten dat de onderwijskundige afdeling van NIBHV hier al mee bezig is, bijvoorbeeld door in de lesstof voor bhv’ers meer beeld en minder tekst te gebruiken.

22:00-23:00 uur

We krijgen een melding om een jongen van de HAP (huisartsenpost) naar het ziekenhuis te vervoeren. Hij is van zijn fiets gevallen en heeft pijn aan zijn nek. Gelukkig is hij goed aanspreekbaar en kan hij nog lachen.

23:00-24:00 uur

We rijden terug naar onze standplaats en het einde van de dienst is in zicht. Samen met de chauffeur maak ik de ambulance schoon en we vullen alle materialen aan, zodat deze startklaar is voor de volgende dienst.

24:00 uur

Onze dienst zit erop en ik neem afscheid van Ruben en zijn collega’s.

Samenwerking

In de auto op weg naar huis passeren de vele indrukken nog eens de revue. Maar ook de boeiende gesprekken met Ruben kan ik laten bezinken. Zoals die over de samenwerking tussen de professionele en niet-professionele zorgverleners waar ik benieuwd naar was en waarover Ruben het volgende zei: “Die samenwerking vind ik heel belangrijk, want in de ketenzorg ben je van elkaar afhankelijk en dus moet je elkaar begrijpen. Ik moet mij kunnen verplaatsen in en openstellen naar die bhv’er – en andersom – want we moeten het samen doen. Bij elkaar in de keuken kijken is daarom heel waardevol. Zoals jij nu een dienst meedraait met mij, heb ik dat zelf een keer gedaan met een huisarts. Dat is volgens mij de manier om elkaar beter te leren begrijpen en zo komen we verder.” Een conclusie waarin ik mij helemaal kan vinden. //KP

the Kick-ass Multipurpose WordPress Theme

© 2024 Kicker. All Rights Reserved.