Na enkele malen uitstel treedt op 1 januari 2024 de Omgevingswet in werking. Deze nieuwe wet combineert 26 wetten, 60 Algemene Maatregelen van Bestuur en 4 ministeriële regelingen tot één wet, vier Algemene Maatregelen van Bestuur en één ministeriële regeling. Hajé van Egmond (beleidsmedewerker bouwkwaliteit & bouwregelgeving bij het ministerie van BZK) geeft in dit artikel een overzicht van de structuur van deze nieuwe regels. Hoewel er inhoudelijk niet veel verandert, kan het even zoeken zijn om de vertrouwde artikelen te vinden in de nieuwe regelgeving.
Opzet van de Omgevingswet en onderliggende wetgeving
De Omgevingswet bundelt diverse wetten in het fysieke domein, zoals de Woningwet, de Wet milieubeheer, de Erfgoedwet en de Waterwet. De wet zelf bevat voornamelijk procedurele regels, zoals wie het bevoegd gezag is, wanneer regels van toepassing zijn en welke activiteiten vergunningplichtig zijn. De inhoudelijke voorschriften zijn vastgelegd in vier Algemene Maatregelen van Bestuur: het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), en het Omgevingsbesluit. De bijbehorende (detail)regels zijn te vinden in de Omgevingsregeling. Activiteiten in de fysieke leefomgeving moeten voldoen aan zowel de landelijke algemene regels in het Bal, het Bbl en de Omgevingsregeling als aan lokale regels in het Omgevingsplan.
Omgevingsplan centraal
Het doel van de Omgevingswet is om minder regels te hebben, een geïntegreerde aanpak van de leefomgeving, ruimte voor lokale maatwerkoplossingen en snellere besluitvorming. Of dat geheel en al uit de verf komt, zal de komende jaren moeten blijken. Feit is wel dat gemeenten hierin een centrale rol krijgen en minder dan onder de huidige regels te maken krijgen met regels vanuit de rijksoverheid. Het Rijk en de provincie beperken zich tot het stellen van kaders, en de gemeente beslist binnen deze kaders. Het omgevingsplan, waarin alle regels over het gebruik en uiterlijk van gebouwen worden samengevoegd met regels over onder andere reclame en uitwegen, staat centraal in deze benadering. Het omgevingsplan bevat ook een groot aantal regels dat voorheen op landelijk niveau werd geregeld, waardoor lokale zaken nu ook lokaal geregeld kunnen worden.
Gemeenten hebben veel vrijheid bij het opstellen van hun omgevingsplannen, maar het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) bepaalt via instructieregels welke regels in ieder geval moeten worden opgenomen. Een belangrijk aspect voor de brandveiligheid is de aanwijzing van aandachtsgebieden, waarbij rekening moet worden gehouden met brandrisico’s bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeente kan bepaalde gebieden ook aanwijzen als voorschriftengebied, waarvoor aanvullende regels voor bouwactiviteiten vanuit het Bbl voor die gebieden gaan gelden.
De bouwvergunning ‘geknipt’
Onder de Omgevingswet wordt de bouwvergunning in twee delen gesplitst: de technische bouwactiviteit en de omgevingsplanactiviteit. De technische bouwactiviteit is vergunningplichtig wanneer het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) dit voorschrijft, ongeacht de locatie. De regels en de vergunningplicht voor de omgevingsplanactiviteit worden bepaald door de gemeente. Hierdoor kan het vergunningvrij bouwen straks dus verschillen tussen gemeenten.
Overgang van Bouwbesluit naar Bbl
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) werd al in 2018 gepubliceerd, maar door enkele wijzigingen werden de belangrijkste onderdelen al opgenomen in het Bouwbesluit 2012. Hierdoor gaat het huidige Bouwbesluit 2012 inhoudelijk vrijwel onveranderd over naar het Bbl, met voornamelijk redactionele aanpassingen. Het Bbl hanteert een andere indeling dan het Bouwbesluit 2012, waarbij de regels zijn onderverdeeld naar bouwfase: bestaande bouw, nieuwbouw, verbouw, verplaatsen en functiewijziging. Binnen deze hoofdstukindeling zijn de vertrouwde onderwerpen te vinden, wat het lezen voor nieuwe gebruikers logischer maakt. Het Bbl introduceert ook een aantal nieuwe termen, zoals doel- en middelvoorschriften ter vervanging van functionele en prestatie-eisen. Energiezuinigheid en milieu zijn samengevoegd onder de noemer duurzaamheid.
Meer aandacht voor veiligheid
Op het gebied van veiligheid blijven de regels, rondom brandveilig gebruik en ontruimen ongewijzigd. Wel worden de regels rondom bouw- en sloopveiligheid aangescherpt. Zo moet voortaan voorafgaand aan iedere vergunningplichtige of meldingplichtige sloop- of bouwactiviteit een risicomatrix bouw- en sloopveiligheid worden ingediend bij het bevoegd gezag. De risicomatrix inventariseert de bouwwijze en als deze teveel risico’s met zich meebrengt ontstaan van rechtswege een aantal verplichtingen voor de initiatiefnemer en aannemer:
- Het indienen van een bouw- en sloopveiligheidsplan, waarin de maatregelen worden beschreven om te zorgen dat aan de regels in hoofdstuk 7 van het Bbl op dit gebied wordt voldaan. Op zich is het bouw- en sloopveiligheidsplan niet nieuw. Nieuw is wel dat het plan bij een hoger risico direct moet worden aangeleverd en niet pas op verzoek van het bevoegd gezag.
- Het aanwijzen van een veiligheidscoördinator directe omgeving. De coördinator heeft als taak om de maatregelen rondom bouw- en sloopveiligheid te coördineren. De coördinator ziet ook toe op de doeltreffendheid en de afstemming tussen de maatregelen. De coördinator moet tevens zorgen voor voorlichting aan de personen die de bouwwerkzaamheden uitvoeren en toegangscontrole. Wijzigen de omstandigheden, dan is de coördinator als daar aanleiding voor is verantwoordelijk voor aanpassing van de veiligheidsmaatregelen.
De informatie moet uiterlijk met een bouwmelding of een vergunningaanvraag, respectievelijk 4 of 8 weken voor start bouw, aan het bevoegd gezag worden aangeleverd. In het omgevingsloket is de keuze gemaakt om de informatieplicht bouw- en sloopveiligheid om die reden te koppelen aan de melding en de vergunningaanvraag. De informatieplicht maakt geen onderdeel uit van die melding en is dus ook geen weigeringsgrond voor een vergunning. Is de gemeente van mening dat de veiligheid onvoldoende geborgd is, dan kunnen via een zogenoemd maatwerkvoorschrift aanvullende maatregelen verplicht worden gesteld. Worden deze maatregelen niet of onvoldoende uitgevoerd dan kan de gemeente de bouw stilleggen totdat dit wel is gedaan. Inhoudelijk dus weinig wijzigingen in het Bbl maar wel – terecht – meer aandacht voor veiligheid rondom de bouwplaats.
Meer informatie over bouw- en sloopveiligheid onder het Bbl is te vinden in infoblad Veiligheid en gezondheid bij bouw- en sloopwerkzaamheden en in de door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht opgestelde Richtlijn bouw- en sloopveiligheid.
Tot slot
Alle informatie over de Omgevingswet en alle bijbehorende regels zijn straks te vinden via het Informatiepunt Leefomgeving (www.iplo.nl). Ook kunt u straks bij het IPLO terecht voor vragen over de toepassing van de regels. En ondanks dat er inhoudelijk niet veel verandert, is de nieuwe wetgeving een goede aanleiding om die artikelen die u al jaren uit uw hoofd denkt te kennen eens een keer opnieuw door te lezen. Ik merk zelf ook dat dit erg nuttig kan zijn! HvE//
Infodocument Wet- en regelgeving over brandveiligheid en het veilig gebruik van gebouwen
Brandveiligheid Ontruimen
Werkgevers in Nederland hebben niet alleen te maken met de arbowet- en regelgeving. Ook wet- en regelgeving op het gebied van brandpreventie en het veilig gebruik van gebouwen is belangrijk. De belangrijkste wetten op dit gebied zijn de Omgevingswet, het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl, het voormalige Bouwbesluit), het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit brandveilig gebruik en de basishulpverlening overige plaatsen (Wet op de Veiligheidsregio’s).
Dit informatiedocument is ter voorbereiding op de Omgevingswet die per 1 januari 2024 in werking treedt.