Met hun knalgele helikopters, de Lifeliners 1 tot en met 4, of met snelle voertuigen over de weg, doen artsen van de Mobiel Medische Teams (MMT) cruciaal levensreddend werk, aanvullend op de ambulancezorg. Een van die artsen, anesthesioloog Hans van Schuppen, vertelt over zijn boeiende maar veeleisende werk.
De term ‘flying doctors’ kennen we eigenlijk vooral van Australië en Afrikaanse landen, maar ook Nederland heeft ze. Zo’n vijftig in getal, verbonden aan de vier Mobiel Medische Teams (MMT) die medisch-specialistische zorg op locatie leveren bij ernstige ongevallen en andere hoogcomplexe medische noodsituaties.
Gemiddeld zo’n twaalf keer in een etmaal wordt het MMT verbonden aan Amsterdam UMC, gealarmeerd bij ernstige incidenten. Het Amsterdamse team heeft net als het Rotterdamse team relatief veel inzetten. Logisch, want de Randstad heeft een grote bevolkingsdichtheid, veel grote steden en drukke verkeersstromen. En daardoor ook veel medische noodsituaties. Ook in vergelijking met andere landen zijn de vier Nederlandse MMT’s de meest opgeroepen helikopterteams.
Vooruitgeschoven ziekenhuiszorg
“Wat wij doen is in feite een stukje ziekenhuis naar de patiënt brengen”, vertelt Hans van Schuppen. “De ambulancezorg in Nederland is qua kennis en kunde van een zeer hoog niveau. Maar in complexe levensbedreigende situaties kunnen wij als MMT een belangrijke bijdrage leveren aan het stabiliseren van de patiënt met medicatie en medisch-specialistische handelingen.” De vier MMT’s vormen samen MMT Nederland, met landelijke richtlijnen en samenwerking op het gebied van onderwijs en onderzoek.
Snelle en aanvullende behandeling ter plaatse
Hans spreekt met kennis van zaken, want vorig jaar promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op een onderzoek naar Prehospital Advanced Life Support, vooruitgeschoven specialistische ziekenhuiszorg. De conclusie van zijn onderzoek: de inzet van de Mobiel Medische Teams op de plaats van een incident biedt patiënten in veel gevallen aanvullende behandeling, met name op het gebied van de vitale functies zoals luchtweg, ademhaling en circulatie. Verder blijkt dat de meerwaarde van het MMT breder is dan de aanvullende behandeling alleen. Met een spreiding van vier 24/7 parate MMT’s met helikopter in Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Groningen kan in het grootste deel van Nederland in relatief korte tijd een team ter plaatse zijn.
Patiëntenvervoer met de heli is zeldzaam, aldus Hans. “We kiezen vrijwel altijd voor vervoer per ambulance, omdat dit meestal sneller is. Bovendien heb je in de ambulance meer ruimte om de behandeling van de patiënt onderweg voort te zetten. Slechts in uitzonderingsgevallen vervoeren we de patiënt in de heli. Bijvoorbeeld bij heel lange rijtijden naar een geschikt ziekenhuis, of bij een inzet op de Waddeneilanden, waarbij de patiënt met spoed naar het ziekenhuis moet.”
‘Aan de knoppen draaien’
Al bij zijn eerste kennismaking met de geneeskunde ontwikkelde Hans een voorliefde voor de acute zorg. Hij studeerde geneeskunde in Maastricht en besloot al snel zich te willen specialiseren tot anesthesioloog. “Het boeiende van dat specialisme is dat je letterlijk ‘aan knoppen kan draaien’ om bij een patiënt te ‘sturen’ in de vitale functies, zoals ademhaling, hartritme, circulatie en bloeddruk. Een patiënt onder narcose heeft geen bewustzijn en meestal ook geen ademhaling. Het in leven houden van mensen door het overnemen van de vitale functies, en iemand zo door een kritische periode heen helpen, is de kern van ons specialisme. Daarom is deze expertise zo nuttig in levensbedreigende situaties.”
Na zijn specialisatie tot anesthesioloog en de vervolgspecialisatie intensive care, stapte Hans over naar Amsterdam UMC, met de interesse om ook als arts bij het MMT te gaan werken. Na de interne sollicitatie mocht hij aan de slag bij het team van Lifeliner 1. “Wel na een intensief inwerk- en trainingstraject”, benadrukt hij. “Want de hulpverlening op straat bij een ongeval, in wrakstukken of puin van een gebouw, bij slecht weer, kou en soms bij duisternis, is wel iets anders dan werken in een gecontroleerde ziekenhuisomgeving.”
Veilig op weg per helikopter
Naast het medisch-inhoudelijke werk is de logistiek van het zo snel mogelijk ter plaatse komen de uitdaging bij elke oproep. Hierbij wordt meestal gebruik gemaakt van de helikopter, met het MMT-voertuig als alternatief. Hans: “Vóórdat je aan de slag kunt met de patiënt die dringend specialistische zorg nodig heeft, moet je als team eerst veilig op de plaats van bestemming komen en de helikopter op een veilige manier zo dicht mogelijk bij het incident aan de grond zien te zetten. Dat is primair de taak van de piloot en de verpleegkundige.”
“Als MMT-arts heb ik tijdens de vlucht met name de taak om te communiceren met de meldkamer en het ambulancepersoneel”, gaat Hans verder. “Natuurlijk letten we ook goed op gevaren, zoals losse objecten op de grond, bomen, straatmeubilair en aanwezig publiek. Niet iedereen realiseert zich de gevaren van het landen of opstijgen van een helikopter. We maken wel eens mee dat na een landing, als de rotoren nog draaien, direct van alle kanten mensen op de heli af lopen. Gedreven om te helpen, bijvoorbeeld met spullen dragen, maar zonder dat ze weet hebben van hoe je een helikopter veilig moet benaderen. Men kan ons echter het beste helpen door afstand te houden en onze instructies te volgen.”
Wanneer inzet?
Als de centralist van de meldkamer ambulancezorg bij een 112-melding concludeert dat de melding voldoet aan een van de criteria voor een MMT-inzet, wordt het team direct gealarmeerd, om geen kostbare tijd te verliezen. Deze ‘primaire inzet’ betreft 90 procent van de MMT-oproepen. Die criteria zijn bijvoorbeeld: ongeval met bewusteloos slachtoffer, verstikking, beknelling bij een ongeval, val van grote hoogte, brand in woning met slachtoffers, verdrinking en reanimatie van een kind.
De ambulanceverpleegkundige kan ook secundair om een MMT vragen, bijvoorbeeld als een patiënt verslechtert ondanks behandeling door andere hulpverleners.
Auto soms betere optie
De helikopter is niet het enige vervoermiddel voor het team, legt Hans uit. Soms is de auto een betere optie. Alle vier de MMT’s hebben de beschikking over zo’n snel voertuig, waarbij twee van de vier MMT’s ook een chauffeur als vierde teamlid in een dienstploeg hebben. Het team kiest bijvoorbeeld voor vervoer over de weg bij incidenten op korte afstand van de standplaats of in situaties met slecht weer, zoals mist, laaghangende bewolking of storm.
Hans: “De piloot bepaalt of het mogelijk is om veilig te vliegen op basis van richtlijnen voor bijvoorbeeld zicht en hoogte van de wolken, en kiest ook de landingsplek. Die moet voldoende omvang hebben en vrij zijn van obstakels. Soms is het niet mogelijk om dicht in de buurt van het incident een geschikte landingsplek te vinden. Dan kan ik via de meldkamer vragen om een politie-eenheid voor secundair vervoer vanaf de landingslocatie naar het incident.”
Incidenten met veel emotie
Elk incident heeft een eigen dynamiek en uitdagingen, weet Hans. “We komen vaak bij zeer ernstige incidenten en moeten niet zelden werken in situaties met veel emoties. Vooral bij incidenten in thuissituaties, met ontredderde familieleden of als het slachtoffer een kind is. Natuurlijk hebben we als medische professionals primair de focus op ons werk en hebben we een ander referentiekader in dit soort situaties op de rand van leven en dood dan omstanders of hulpverleners met minder ervaring in dit kritische stuk van de medische spoedzorg.”
“Toch doen sommige inzetten wel wat met je; MMT-teamleden zijn ook mensen. Daarom houden we na elke inzet een debriefing, waarbij alle teamleden de casus nabespreken. Hierbij komende de operationele en medische aspecten aan bod, maar ook de mentale en emotionele aspecten. Elke inzet is anders en van elke situatie kunnen we leren. Ook buiten de debriefing zien we naar elkaar om. We hebben een hecht team.”
Samenwerking met bhv’ers
De Mobiel Medische Teams opereren meestal in het publieke domein, maar niet zelden ook op bedrijfsterreinen, na bedrijfsongevallen. Hans: “In die situaties is het essentieel dat een goed geschoolde en getrainde bhv-ploeg de juiste levensreddende maatregelen heeft genomen en ons adequate informatie kan geven over het ongeval en de lokale situatie. Bhv’ers hebben een cruciale rol in de eerste minuten. Vooral bij een circulatiestilstand is het herkennen van de situatie, alarmeren en starten met basale reanimatie cruciaal. Veel bedrijven hebben gelukkig ook een AED die dan direct gebruikt moet worden. Op die opgestarte eerstehulpverlening van de bhv of anderen sluiten wij aan. Als in die cruciale eerste minuten niet de juiste handelingen zijn verricht, kunnen wij na onze aankomst dat vaak niet meer herstellen. Gelukkig zien we bij bedrijfsongevallen doorgaans goede bhv-ploegen die adequaat handelen.”
Er is nog een reden waarom een goed getrainde bhv-ploeg van belang is voor de aansluitende professionele hulpverlening door ambulancezorg en MMT, namelijk kennis van het bedrijf en de specifieke werkomstandigheden, risico’s en gevaren. Hans benoemt een casus bij een bedrijf waar een medeweker onverwacht in contact was gekomen met een bijtende chemische stof.
“Als hulpverlener kun je niet veel met zo’n patiënt als die niet eerst is ontsmet. Dat is in het belang van de patiënt én voor de veiligheid van de hulpverleners. In dit specifieke geval had de bedrijfshulpverlening direct een uitstekende ontsmetting uitgevoerd en kregen we belangrijke informatie over de betrokken stof en de toedracht. Daardoor konden wij direct met goede informatie aan de slag zonder risico en was kostbare tijd gewonnen.”
Onderzoek en richtlijnen
Van belang bij samenwerking in de eerste hulpverlening, is dat alle betrokken hulpverleners dezelfde taal spreken en handelen op basis van uniforme richtlijnen, gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten. Dat geldt voor de leden van het MMT en ambulanceprofessionals, maar ook voor bhv’ers en andere vrijwillige eerstehulpverleners.
In die ’keten van overleving’ speelt Hans ook een rol in andere functies, naast zijn baan als anesthesioloog en MMT-arts. Hij geeft leiding aan het ARREST-onderzoek, dat internationaal bekend staat om het jarenlange onderzoek naar reanimaties in Noord-Holland. Recente studies van deze onderzoeksgroep geven belangrijk inzicht in de manier waarop bijvoorbeeld beademingen tijdens reanimatie en defibrillatie verbeterd kunnen worden.
Vanwege zijn kennis en ervaring is Hans verder onafhankelijk voorzitter van de Medische Adviesraad van de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR), waarin alle landelijke verenigingen die primair betrokken zijn bij reanimatie vertegenwoordigd zijn. Hans: “De Nederlandse Reanimatie Raad stelt richtlijnen en leidraden op voor reanimatie en maakt lesmateriaal voor reanimatiecursussen. We hebben in Nederland een heel fijnmazig reanimatienetwerk met burgerhulpverleners via HartslagNu, bedrijfshulpverleners én professionals, die allemaal volgens landelijke richtlijnen handelen bij een hartstilstand.”
Betere overlevingskansen
Hans: “Mede dankzij HartslagNu, met opgeleide en getrainde first responders en 24/7 beschikbare AED’s, hebben patiënten met een hartstilstand betere overlevingskansen dan vroeger, omdat steeds vaker eerstehulpverleners razendsnel aanwezig kunnen zijn. Ik zie in mijn praktijk als medisch specialist regelmatig hoe belangrijk het snel opstarten van reanimatie met een AED bij een hartstilstand is. Toch is er nog winst te behalen. Ik roep daarom iedereen die een reanimatiecursus gevolgd heeft op zich aan te melden bij HartslagNu. En voor bedrijven heb ik de boodschap: stel je AED – idealiter via een buitenkast – beschikbaar voor je lokale gemeenschap via dit netwerk en spoor je bhv’ers aan zich aan te melden als burgerhulpverlener.”
Nieuw kennisplatform in oprichting
Vanwege zijn functie bij de NRR is Hans tevens voorzitter van het bestuur van het Kenniscentrum Eerste Hulp in oprichting. Dit kennisplatform is een gezamenlijk initiatief van het Rode Kruis, het Oranje Kruis, de NRR en het NIBHV.
Hans licht toe dat: “In navolging van de uniforme richtlijnen die voor reanimatie zijn vastgelegd, wil het Kenniscentrum Eerste Hulp nu hetzelfde gaan doen om daar de eerstehulprichtlijnen onder te brengen. Er is al heel veel bereikt op eerstehulpgebied, maar een goede vervolgstap is nu om de richtlijnen rondom eerste hulp op een zelfde landelijke manier te organiseren. Dat is de aanleiding voor de betrokken organisaties om dit kenniscentrum op te richten. Eind dit jaar hopen we het Kenniscentrum Eerste Hulp uit de startblokken te hebben.”
Redden van levens
Het is tekenend voor Hans van Schuppen dat hij, naast zijn drukke job als urgentie-anesthesioloog in het Amsterdam UMC en zijn diensten bij het MMT, nog tijd heeft om in bredere zin bij te dragen aan het verbeteren van de effectiviteit van de eerstehulpverlening en reanimatie.
De passie voor het redden van levens zit diep. Hans: “De combinatie van een gezin met vier kinderen en mijn werk is intensief, maar ik heb gelukkig een geweldige vrouw en het is mooi om zulk betekenisvol werk te mogen doen met zo veel mensen. Het leven is het waard om voor te vechten, dat is echt wat mij drijft. En samen kunnen we het verschil maken tussen leven en dood.”