Vraag een vijftienjarige wat hij later wil worden en hoogstwaarschijnlijk komt hij niet uit op bhv’er. Maar bij Jacco Bons was het zaadje op die leeftijd al geplant. Het verhaal van een bhv-instructeur.
Op je site staat dat je carrière al begon toen je 13 was. Hoe zat dat?
“Op een dag liep ik van school naar huis, samen met een van mijn vriendjes. Die had zo’n groot stuk drop in zijn mond en tegelijkertijd was hij een verhaal aan het vertellen. Dat ging niet goed. Hij begon vreselijk te hoesten en ik… ik had geen flauw idee wat ik moest doen. Uiteindelijk duwde ik hem maar in de richting van zijn moeder. Ja, het is goed gekomen, maar die ervaring bleef wel hangen.”
Werd je toen EHBO’er?
“Niet direct. Maar de vakantie daarna las ik een oproep in een lokaal krantje: het plaatselijke Rode Kruis startte een EHBO-opleiding voor de jeugd. En ik dacht: dit is het. Toen met mijn vriendje wist ik niet wat ik moest doen en dat ga ik nu leren. Inderdaad: toen ik 16 was, deed ik het examen en werd ik EHBO’er.”
Kon je die kennis ook in praktijk brengen?
“In eerste instantie heb ik me aangesloten bij het Rode Kruis. Dan ga je wel eens ‘posten’, zoals dat heet. Dat wil zeggen dat je bij een evenement gaat staan om in geval van nood EHBO te verlenen. Geleidelijk aan werd ik ook kaderinstructeur eerste hulp en gaf ik les aan de vrijwilligers van mijn eigen Rode Kruis-afdeling.”

Je was dus gespecialiseerd in eerste hulp, maar hoe zat het met brand en ontruiming?
“Daar wist ik niets van af. Brandblussers waren rood en ze hingen aan de muur – veel verder kwam ik niet. Maar toen ik wat ouder werd, nam een collega me mee voor commerciële opdrachten, als EHBO-instructeur. Dat vond ik geweldig, maar meestal kon ik die mensen maar een halve dag trainen. Het andere dagdeel ging precies over die brand en ontruimingen. Daarom ben ik toch maar die opleiding gaan doen. In eerste instantie met enige tegenzin, maar al snel werd ik heel enthousiast.”
Dus je was als twintiger al fulltime bhv-trainer…
“Nee, absoluut niet. Ik heb een opleiding gedaan in de logistiek, maar toen ik daarmee klaar was, waren er driehonderd mensen voor twee banen. Dus toen ben ik een beetje zigzaggend terechtgekomen in de financiële wereld, bij een grote Nederlandse bank. Daar zat ik een dag of vier strak in het pak te praten over allerlei financiële zaken. En op dag vijf was ik bezig met bhv.”
Hoe is dat nu?
“Zo’n jaar of tien geleden heb ik de financiële wereld vaarwel gezegd. Je moet weten: die functie bij de bank werd steeds minder leuk. Ik kreeg altijd energie van het werken met mensen, praten over hun persoonlijke situatie, adviezen geven. Maar mijn werk ontwikkelde zich steeds meer in de richting van dossiervorming: de juiste puntjes en kommaatjes op de juiste plaats. Tegelijkertijd is de man die mij bij bhv heeft betrokken, langzaam aan met pensioen gegaan. Toen ben ik fulltime zelfstandige geworden en vanaf dat moment hield ik me alleen nog maar bezig met bhv-training.”
Heb je daar ooit spijt van gehad?
“Nooit. Maar ik moet daarbij zeggen: aan opdrachten heb ik geen gebrek. Sterker nog, ik ben bijna elke dag van de werkweek wel bezig. Geen wonder, want je ziet dat bhv steeds meer aandacht krijgt. Medewerkers worden mondiger. Je kunt een prachtig pand voor ze neerzetten en een goed koffiezetapparaat installeren, maar ze willen ook weten wat je precies gaat doen als het misgaat.”
Hebben organisaties daar inderdaad een draaiboek voor klaarliggen?
“Dat is precies de vraag die ik altijd stel. Laatst bracht ik het gesprek bijvoorbeeld op de AED. En ik vroeg mijn cursisten of ze er een hadden hangen. Ja, zei een van die bhv’ers, al een jaar of vijf. Maar toen ik vervolgens vroeg waar dat ding hing, bleef het stil. Vervelend, want als je dat op zo’n moment niet kunt vertellen, dan kun je dat zeker niet tijdens een noodgeval, als de stress en de adrenaline door je lijf tetteren.”
Is dit een geïsoleerd geval of ligt er een probleem onder?
“Wat je regelmatig ziet, is een kloof tussen theorie en praktijk. Ja, op een training heb je allerlei vaardigheden geleerd, maar hoe werkt dat als je dadelijk weer op je werkplek zit? Stel dat er iets misgaat, wat zijn dan de procedures? Gaan ze jou roepen? En zo ja, wie doet dat dan? Dat zijn vragen waar ik lang niet altijd antwoord op krijg. Dus de spullen zijn wel gekocht – de AED’s, de hesjes, de portofoons – maar hoe je ze moet gaan gebruiken, geen idee.”
Op welke manier besteed je daar aandacht aan tijdens de trainingen?
“Als ik bij een organisatie over de vloer kom, vraag ik altijd naar de ontruimingsplannen. Dan leggen we die dingen op tafel en bespreken we die met elkaar. Vervolgens kun je daar mooie oefeningen mee doen: table-top-oefeningen. De deelnemers leggen een plattegrondje van het bedrijf op de grond en ik heb een grote doos met legopoppetjes en autootjes. Vervolgens gaan we de gang van zaken naspelen. Hoe gaan de procedures? Hoe word je opgeroepen? Moet je een intern alarmnummer bellen? En wie neemt er dan op? En als ze dan zeggen ‘de receptie’, mag iemand de rol van receptionist spelen. Wat vertelt die je dan? Weten die mensen wat ze moeten zeggen en wat ze op welk moment moeten doen?”
Je klinkt heel enthousiast. Vind je dit het leukste aspect van je werk?
“Nou, ik vertelde je al dat ik het bij de bank vooral leuk vond om met mensen om te gaan. En datzelfde heb ik ook in mijn werk als bhv-instructeur: ik ontmoet steeds weer nieuwe klanten en deelnemers, en die zijn allemaal net weer anders. Maar je hebt gelijk, dat uitpluizen van die procedures, dat bevalt me ook heel goed. Waarom? Nou, misschien wel omdat ze vaak niet al te goed zijn geregeld.”
Tot slot: welke rol speelt de NIBHV bij dit alles?
“Ik kan zelf mijn lesprogramma samenstellen, maar als het gaat om een NIBHV-diploma, moet de training natuurlijk wel voldoen aan enkele basiseisen. Zo moeten we hebben gewerkt met poppen en een AED. En we moeten hebben geoefend met blussen. Maar hoe ik dat inpas in het programma en wanneer – dat mag ik zelf weten. Die flexibiliteit vind ik erg prettig.”